Giardia – Dierenkliniek Buitenveldert – Amsterdam

Dierenkliniek Buitenveldert

Kliniek voor Gezelschapsdieren

Giardia

Giardia is een eencellig organisme, dat voorkomt in diverse ontwikkelingsstadia.
Het eencellige diertje heeft lange zwiepstaarten en zwemt in de darmen van de hond. Dieren besmetten zich door het opeten van de parasiet.
Overdracht vindt plaats via de feacale-orale weg. Dit houdt in dat het dier de cysten uitpoept en dat een ander dier of mens zich hiermee door opname via de mond besmet. (Waarschijnlijk is de parasiet diersoortspecifiek en hoeft u niet bang te zijn dat u door uw hond besmet wordt.)
Vaak verlopen Giardia infecties, bij gezonde dieren, zonder symptomen maar scheiden ze wel periodiek de besmettelijke cysten uit.

Echter bij jonge dieren en dieren met een verminderde weerstand, bv door ziekte of stress, komt het wel tot ziekteverschijnselen.
Als uw hond/kat chronische diarree heeft (dit betekent dat de diarree meerdere weken tot zelfs maanden aanwezig is, reeds is behandeld met medicijnen en/of aangepaste voeding en dit geen resultaat heeft gegeven)dan is het verstandig om ontlasting te laten onderzoeken op Giardia.
Ook bij steeds wisselende ontlasting is het verstandig om ontlasting te laten onderzoek op Giardia, als medicatie en aangepaste voeding geen resultaat hebben gegeven.
Giardia geeft dunne ontlasting of brijachtige stinkende diarree.
Er kan slijm en bloed bij zitten.
Soms zijn dieren misselijk en kunnen overgeven, maar vaak behouden ze wel hun eetlust.

Giardia komt voor in 2 vormen

  1. Het parasietenstadium = trofozoiet. Toont zich als een zeer klein meercellig zweepdiertje, die alleen met een microscooop met grote vergroting te zien is. Vermeerdering vindt plaats door tweedeling en daarom kan de vermeerdering explosief gaan. Uit iedere trofozoziet ontstaat een cyste.
  2. Cyste of ook wel oocyste genoemd. Dit is het zeer infectieuze stadium. Na uitscheiding in de ontlasting is de cyste onder koele en vochtige omstandigheden nog weken- tot zelfs maandenlang besmettelijk. Behandeling Als therapie kan er metronidazol (Metrazol) of fenbendazol (Panacur) gegeven worden.

Er zijn Giardia-stammen die niet gevoelig zijn voor metronidazol en wel voor fenbendazol en andersom. Katten worden gedurende 5 dagen behandeld met fenbendazol (50mg/kg) of gedurende 7 dagen met metronidazol (22-25mg/kg).
Honden worden gedurende 3 dagen behandeld met fenbendazol (50mg/kg) of gedurende 5 dagen met metronidazol (20-22mg/kg).
Bij ons in de praktijk wordt altijd eerst met fenbendazol behandeld omdat dit de beste resultaten geeft. Herbesmetting De hond/kat kan zichzelf herbesmetten met oocysten van de giardia die in de vacht terecht zijn gekomen.

Dit kan gebeuren als de diarree (met daarin de oocysten) aan de vacht blijft plakken.
Het dier likt zichzelf en op die manier kunnen ze zich herbesmetten.
Het is zinvol om uw gehele hond op de 3e en de 5e dag na het begin van de behandeling te wassen om dit te voorkomen (bij katten is dit wat lastiger maar houd wel goed in de gaten of er geen ontlasting in de haren blijft zitten).
Indien u poep aan de haren ziet was dit dan gelijk weg met een wegwerpwashandje.
Het is verstandig om de kattenbak goed te reinigen op de 3e en de 5e dag na het beging van de behandeling, om herbesmetting te voorkomen.
Alle dieren in het gezin moeten behandeld worden in verband met de herbesmetting , sommige dieren kunnen de giardiaparasiet bij zich dragen maar geen klachten hebben. Daarbij is een goede persoonlijke hygiëne heel belangrijk.
Was als eigenaar je handen na contact met je hond/kat.
Reinig en desinfecteer (stofzuigen en dweilen) de omgeving waar je dier leeft, dit is om herbesmetting te voorkomen.

Aanhoudende diarree

Als de diarree niet geheel verdwijnt na behandeling met fenbendazol en/of metronidazol, dan is het aanpassen van de voeding en ondersteuning van het maag-darmkanaal noodzakelijk. We gaan dan op zoek naar een lichtverteerbare voeding, voeding met meer vezels of voeding met een vreemde eiwitbron die de juiste ondersteuning biedt voor het maag-darmkanaal van uw hond/kat. Soms is daarnaast ook nog aanvullend onderzoek nodig om andere oorzaken van chronische diarree uit te sluiten.