Pancreatitis – Dierenkliniek Buitenveldert – Amsterdam

Dierenkliniek Buitenveldert

Kliniek voor Gezelschapsdieren

Pancreatitis

De pancreas of alvleesklier is een plat, dun orgaan dat voor in de buik ligt, vlak bij de maag. De alvleesklier bevat twee belangrijke type cellen.
Een groep cellen (endocriene pancreas) produceert hormonen die het suikergehalte van het bloed regelen. De andere groep cellen (exocriene pancreas) produceert verteringsenzymen, die in de dunne darm worden afgegeven om voedsel te verteren. Pancreatitis is een ontsteking van het exocriene gedeelte van de pancreas.
Als de pancreas ontstoken raakt, wordt deze pijnlijk en gezwollen.

De pancreasontsteking kan ook effect hebben op de maag, dunne darm en gedeelten van de lever. Zwelling en irritatie van de maag, dunne darm, pancreas en gedeelte van de lever zijn verantwoordelijk voor de meeste verschijnselen die gezien kunnen worden. Oorzaken Er bestaan twee vormen van pancreatitis: acute en chronische pancreatitis.
Bij de kat zien we de chronische vorm veel meer dan de acute vorm. De meeste katten hebben al een langere geschiedenis van vage buikklachten en de oorzaak van de pancreatitis is meestal niet bekend. Veel katten met pancreatitis hebben ook een chronische darmontsteking (IBD) en/of ontsteking van de galwegen (cholangiohepatitis). Een onderliggend probleem kan leiden tot een van deze of alle drie ontstekingen in een kat. Veel katten met darmontsteking en galwegontsteking zijn gevoelig voor het soort eiwitten in hun dieet, en bij sommige katten kan de alvleesklierontsteking dan ook het gevolg zijn van een bepaalde voedselovergevoeligheid.

Bij honden zien we de acute vorm het meeste, maar de chronische vorm komt ook veel voor. In veel gevallen is de oorzaak van pancreatitis bij de hond niet te achterhalen, maar het is bekend dat het eten van voedsel dat de hond normaal niet krijgt of voedsel dat veel vet bevat, het risico op acute pancreatitis kan vergroten.
Andere risicofactoren zijn vetzucht (obesitas), leverziekten, ziekten van de dunne darm of de ziekte van Cushing. In enkele gevallen wordt pancreatitis bij de hond veroorzaakt door een buikoperatie, bepaalde medicijnen, verwonding van de buik of tumoren of ontstekingen in de buurt van de pancreas.

Verschijselen

De meest voorkomende verschijnselen van chronische pancreatitis zijn sloomheid en slechte eetlust.

Braken, uitdroging en een pijnlijke buik bij het afvoelen van de buik zijn symptomen die soms worden gezien, vooral tijdens een tijdelijke verslechtering.
Het gebeurt heel veel dat de verschijnselen komen en gaan.
Ook als de hond of kat rzich weer bete voelt, kan de alvleesklier nog ontstoken zijn. Sommige honden of katten met chronische pancreatitis ontwikkelen suikerziekte als de insuline-producerende cellen in de pancreas beschadigd raken. Het tijdelijk opvlammen van een chronische pancreatitis kan het regelen van suikerziekte lastig maken.

In de loop van de tijd kan bij een chronische pancreatitis ook het exocriene deel van de pancreas verloren gaan, wat leidt tot diarree door slechte vertering van het voedsel (EPI). Bij de hond zien we als meest voorkomende verschijnselen van acute pancreatitis: braken, uitdroging, een pijnlijke buik, sloomheid en koorts. Deze symptomen zijn echter niet altijd heel duidelijk en kunnen bovendien ook voorkomen bij andere ziekten. Die mogelijkheden moeten dan ook onderzocht worden. Een enkele keer loopt acute pancreatitis fataal af.
De hond of kat komt dan te overlijden doordat de pancreatitis ervoor zorgt dat andere organen niet meer kunnen werken. Behandeling Katten en honden met acute pancreatitis moeten meestal worden opgenomen in de kliniek.

Daar krijgen ze infusen en medicatie tegen de pijn en het braken, eventueel aangevuld met andere ondersteunende maatregelen. De meeste katten en honden met chronische pancreatitis hoeven niet opgenomen te worden. Omdat bij katten vaak een voedselovergevoeligheid of allergie het onderliggende probleem is, kan een verandering van dieet nodig zijn. Na overleg met de dierenarts of voedingsdeskundige, over wat uw kat het huidige moment eet, kan er een geschikt dieet voor uw kat gezocht worden.
Daarnaast worden vaak tijdelijk medicijnen gegeven tegen misselijkheid en buikpijn.
Als de kat niet verbeterd op het nieuwe dieet, kunnen ontstekingsremmende medicijnen geprobeerd worden. Honden worden overgezet op een vetarme voeding en krijgen ook vaak tijdelijk medicijnen tegen misselijkheid en buikpijn.

Als de hond niet binnen twee tot drie weken verbetert op het nieuwe dieet, kan nader onderzoek noodzakelijk zijn. Honden met een plotselinge verergering van een chronische pancreatitis moeten soms tijdelijk worden opgenomen voor infuus.
Bij honden en katten met chronische pancreatitis wordt ook gezocht naar andere ziekten van de lever en darmen, omdat de aanwezigheid van deze ziekten het herstel kan vertragen en compliceren. Chronische pancreatitis kan een frustrerende ziekte zijn om te behandelen. Vaak moeten verschillende dingen geprobeerd worden en moet de therapie tussentijds aangepast worden. Follow-up en prognose Twee tot drie weken, na aanvang van de behandeling, wordt aangeraden om het bloedonderzoek te herhalen.

Aan de hand van het bloedonderzoek kan gezien worden of de behandeling aanslaat.
De prognose van chronische pancreatitis is over het algemeen goed, vooral als alleen met verandering van voer de ontsteking al onder controle is. Uw hond of kat moet goed in de gaten gehouden worden om te kijken of er zich geen complicaties voordoen.
De prognose voor een hond of kat met acute pancreatitis die moet worden opgenomen, is moeilijk te geven.