Patella luxatie
Patella luxatie is een te ‘losse’ knieschijf. Deze aandoening is één van de belangrijkste oorzaken van kreupelheid van de knie bij honden. Ook bij katten komt deze aandoening voor.
De Knie
De knie is een scharnierend gewricht dat gebogen en gestrekt kan worden. Spieren in de achterpoot van de hond of kat zorgen voor dit buigen en strekken. De belangrijkste ‘strekker’ spiergroep loopt van de voorzijde van het bovenbeen met behulp van een knieband naar het scheenbeen. De knieschijf – patella – is een ‘verbening’ in de knieband
Tijdens het buigen en strekken van de achterpoot, glijdt de knieschijf (de patella) over het bovenbeen in een geultje. De vorm van de geul en de stevigheid van het kapsel rondom de knie zorgen ervoor dat de knieschijf in de geul blijft liggen. Bij een afwijkende geul of kapsel kan de knieschijf echter zomaar uit de geul schieten (luxatie).
Als de knieschijf uit de geul schiet, gaat de hond of kat hinkelen of mank lopen. Omdat deze afwijkingen meestal aangeboren zijn, ontstaat de kreupelheid vaak al op jonge leeftijd. Er is dan vaak sprake van een te ondiepe geul of zelfs een volledig ontbrekende geul. Een aangeboren verkeerde stand van boven- en onderbeen kan er voor zorgen dat de knieschijf steeds uit de geul wipt. Sommige honden- en kattenrassen zijn hier gevoeliger voor dan andere rassen. Heel af en toe kan de knieschijf ook gaan ‘ontsporen’ doordat het gewrichtskapsel is gescheurd, bijvoorbeeld als gevolg van een ongeluk.
Vooruitzichten
In de meeste gevallen treedt de kreupelheid bij honden en katten met patella luxatie op voordat het dier 2 jaar is. In 50% van de gevallen komt het zelfs in allebei de knieën voor. De knieschijf schiet bijna altijd aan dezelfde kant uit de geul. Het strakke gewrichtskapsel rondom de knie rekt dan op aan de kant waar de knieschijf er uitwipt (en krimpt aan de andere kant). De rand van de geul slijt af, waar de knieschijf eroverheen schiet. De knieschijf zal door het slappere kapsel en de afgesleten rand steeds gemakkelijker gaan luxeren.
Omdat ook het kraakbeen in de knie beschadigd raakt, verdwijnt het langzaam; dit proces noemen we artrose. Hierdoor glijdt de knieschijf minder soepel en raakt de knie geïrriteerd. Het lichaam zal op deze irritatie reageren door nieuw bot te vormen en dat is dan zichtbaar op een röntgenfoto.
Als we niets doen nemen de slijtage, botnieuwvorming en kreupelheid van het dier altijd toe in de loop van de tijd. Met een operatie kan deze negatieve spiraal gelukkig wel gestopt worden.
Het onderzoek
Als uw dier een patella luxatie blijkt te hebben, beweegt de dierenarts/orthopeed de knie op verschillende manieren om vast te stellen hoe ernstig de knieschijf luxeert. Ook worden er röntgenfoto’s gemaakt om andere knieproblemen uit te sluiten en een indruk te krijgen van de aanwezige slijtage (artrose) in de knie en botnieuwvorming.
De orthopeed/dierenarts stelt tijdens het onderzoek de ernst van de patella luxatie vast:
- Graad 1: de knieschijf kan handmatig uit de geul gedrukt worden, maar zal bij loslaten vanzelf terugschieten.
- Graad 2: de knieschijf schiet al uit de geul wanneer de knie wordt gebogen en gedraaid.
- Graad 3: de knieschijf ligt permanent naast de geul, maar kan nog wel handmatig teruggeduwd worden.
- Graad 4: de knieschijf ligt permanent naast de geul en is ook niet meer terug te duwen.
Behandeling
Patella luxatie is een aandoening die zonder behandeling altijd verergert. Gelukkig zijn er meerdere operatieve behandelmogelijkheden om de knieschijf terug in de geul te krijgen.
De specialist gebruikt vaak een combinatie van meerdere chirurgische technieken om het probleem te verhelpen. Welke technieken dit zijn wordt bepaald tijdens de operatie.
Techniek 1: Door de geul te verdiepen kan de knieschijf moeilijker uit de geul wippen.
Techniek 2: De chirurg verkort het gewrichtskapsel aan de uitgerekte kant en hij verlengt het kapsel aan de gekrompen kant.
Techniek 3: Bij een zeer ernstige vorm (graad 4) kan de dierenarts chirurg een speciale hechting aanbrengen om het kapsel te verstevigen.
Techniek 4: Bij een afwijkende stand van onder- en bovenbeen, wordt de aanhechting van de knieband op het onderbeen verplaatst en/of wordt de inwaartse draaiing van het onderbeen verhinderd met een ’teugel’.
Herstel
Na de operatie is een goede revalidatie erg belangrijk. Meestal is het nodig dat uw dier gedurende zes weken strenge rust houdt. Denkt u hierbij aan benchrust. Uw hond mag dan alleen naar buiten voor de noodzakelijke behoeften. Uw kat moet de zes weken in een bench herstellen. Het is gedurende deze weken erg belangrijk dat uw dier niet springt of uitglijdt. Ook moet worden voorkomen dat het dier aan de wond likt of bijt, hierdoor zou namelijk een infectie kunnen ontstaan.
Met regelmaat, op 3 en 6 weken na de operatie, worden er controles uitgevoerd. (Indien de specialist techniek 4 heeft toe moeten passen wordt er, na 6 weken, door middel van een röntgenfoto gekeken of de botdelen in de knie goed hersteld zijn.)
In het algemeen geldt, dat als het herstel goed verloopt de beweging, na de controle op 6 weken, langzaam volgens schema mag worden opgevoerd.
Een rustige revalidatie is van belang om een operatieve behandeling te laten slagen.