Suikerziekte (diabetes mellitus) – Dierenkliniek Buitenveldert – Amsterdam

Dierenkliniek Buitenveldert

Kliniek voor Gezelschapsdieren

Suikerziekte (diabetes mellitus)

Suikerziekte (diabetes mellitus) is een regelmatig voorkomende ziekte.
Het wordt meer bij de kat dan bij de hond gezien.
Overgewicht en weinig beweging spelen een belangrijke rol in het ontstaan van suikerziekte. Bij een kat met suikerziekte, zit er veel suiker (glucose) in het bloed.
Dit kan niet gebruikt worden, doordat ze geen/nauwelijks insuline meer aanmaken. Insuline zorgt ervoor dat het bloedsuiker uit het bloed naar de weefsels getransporteerd wordt, zodat het daar gebruikt kan worden.
Zonder insuline blijft het bloedsuiker dus in het bloed.

Dit zal zo stijgen dat de capaciteit van de nieren overschreden wordt en het bloedsuiker via de urine uitgescheiden wordt. Doordat de kat veel bloedsuiker in het bloed heeft, maar dit niet kan gebruiken, gaan ze andere stoffen aanmaken waar ze hun energie uit kunnen halen. Helaas kunnen die ervoor zorgen dat uw dier zich slechter gaat voelen, ophoudt met eten/drinken en gaat braken.

Het is dus erg belangrijk om uw dier te behandelen als de diagnose gesteld is.
Een enkele kat gaat weer insuline aanmaken als ze behandeld worden tegen suikerziekte. Als eigenaar kan u opvallen dat uw dier erg veel drinkt en plast.
Ook eten ze erg graag en vallen toch af. Als dit u opvalt, is het erg belangrijk zo snel mogelijk een afspraak te maken bij uw dierenarts.
Bij de dierenarts kan suikerziekte vastgesteld worden door in het bloed het bloedsuiker en de fructosamines te bepalen. Deze zijn dan beiden verhoogd.

Ook in de urine wordt vaak bloedsuiker aangetroffen, wat weer een blaasontsteking tot gevolg kan hebben. Dit bovengenoemde verhaal geldt ook bijna helemaal voor de hond. Als de diagnose gesteld is bij de hond, dan is het bijna altijd onomkeerbaar, terwijl bij sommige katten gezien wordt dat ze toch zelf weer insuline gaan aanmaken.
Bij de ongesteriliseerde teef kan suikerziekte zich ontwikkelen, wat komt door de hormoonproductie vanuit de eierstokken. Bij deze honden moet een sterilisatie uitgevoerd worden, waardoor de klachten van de suikerziekte weer kunnen verdwijnen.
Als de diagnose gesteld is, is het van belang dat uw dier op een suikerarm dieet gaat.
Een enkele keer zie je bij katten dat alleen een dieet voldoende kan zijn.

Als dit onvoldoende werkt, is het van belang te starten met de gift van insuline.
Dit wordt door middel van een injectie onder de huid door de eigenaar toegediend.
Dit wordt in onze praktijk met u geoefend. We beginnen met een lage dosis insuline, omdat bij een te hoge dosis van insuline, een hypoglycemie (laag bloedsuiker gehalte) kan optreden. Bij de kat moet twee keer daags, op vaste tijdstippen, met twaalf uur ertussen geprikt worden. Ook bij de hond is moet er twee keer daags geprikt worden.
Het is van belang dat uw dier goed eet als u ze insuline geeft.

Ook mogen ze niet braken of diarree hebben. Hierbij moet de dosering insuline aangepast worden. Aangezien u insuline geeft, zal uw dier het bloedsuiker weer uit het bloed naar de weefsel kunnen transporteren en kan het bloedsuiker dus weer gebruikt worden.
Dit zal er op den duur voor zorgen dat het bloedsuiker in het bloed weer zo daalt, dat het niet meer in de urine terechtkomt. Uw dier zal dus, als hij goed is ingesteld met insuline, niet meer veel drinken/plassen en zal ook weer aankomen.
Dit aankomen is niet altijd goed, omdat de dieren met suikerziekte vaak al te zwaar zijn.
U kunt hier informatie over krijgen bij ons in de kliniek.

U komt in het begin regelmatig op controle bij ons om te kijken naar de hoogte van het bloedsuiker. Dit zal veel van u en van uw dier vragen, maar uw dier zal er uiteindelijk absoluut bij gebaat zijn. Een belangrijke complicatie kan hypoglycemie (te laag suiker) zijn. Dit zijn dieren die verstoord gedrag vertonen (neurologisch), onrustig zijn, naar eten zoeken, epilepsie aanvallen hebben, heel hard kunnen miauwen, blind lijken te zijn of comateus zijn. Vanwege het risico op hypoglycemie is het verstandig als eigenaar om dextrosepoeder in huis te hebben.

Dit kunt u of aan de binnenkant van de lippen of onder de tong aanbrengen.
Ook kunt u dit oplossen in een beetje water en in de bek geven.
Uiteraard moet het dier dan wel kunnen slikken. Dit zijn spoedpatiënten, dus neem meteen contact op met uw dierenarts. Het is van belang te zoeken naar de oorzaak van de hypoglycemie. Slecht eten, braken, diarree of teveel insuline?
Dit kunt u met ons bespreken. Een andere complicatie kan ketoacidose zijn.
Als een dier al een lange tijd een hoog bloedsuiker heeft, maar dit niet kan gebruiken, gaan ze een andere energiebron aanmaken.
Dit kan ervoor zorgen dat uw dier niet meer wil eten/drinken en mogelijk gaat braken.
Dit zijn ook patiënten waar u zo snel mogelijk mee moet komen.

Voor vragen kunt u altijd contact met ons opnemen.