Hond

  • Algemene informatie
  • Gebit
  • Gedrag
  • Steriliseren/castreren
  • Vaccinatie
  • Voeding
  • Wormen/parasieten

Algemene informatie

Een hond kan een leuke kameraad zijn voor u en uw gezin. Denk bij de keuze van een hond goed na. Wilt u een pup die u eerst moet opvoeden en zindelijk maken, of liever al een iets oudere (herplaatsen) hond waar het karakter al duidelijk van is? Ook het ras en de grootte van de hond zijn een belangrijke keuze. Naast het uiterlijk, gaat het dan met name om zaken zoals: hoeveel beweging en uitdaging wil ik mijn hond gaan geven, moet deze makkelijk te vervoeren zijn, hoeveel tijd/geld is bij dit ras/type vacht aan vachtverzorging nodig.

Het is, als u een rashond wil, verstandig u te verdiepen in het karakter van dit ras (is het een goede gezinshond? hoeveel beweging/uitdaging heeft hij nodig) en mogelijke gezondheidsproblemen die genetisch bepaald zijn en veel voorkomen bij een ras.

Bij de keuze van een fokker is het van belang te beseffen dat een rashond van een erkende fokker duurder is, dan een hondje van een zogenaamde ‘broodfokker’. Ook worden er in Nederland honden aangeboden met een onduidelijke herkomst, vaak te herkennen aan een buitenlands paspoort of soms een Nederlands paspoort met een stempel van een bijvoorbeeld Belgische dierenarts. Dus vraag altijd naar het paspoort. Een te goedkoop aangeboden hond is verdacht! Een pup die in Nederland is geboren, moet ook op uiterlijk zes weken leeftijd zijn gechipt.

Als u een nieuwe hond heeft, moet deze wennen aan zijn nieuwe thuis. Mocht u voeding van de fokker/vorige eigenaar hebben meegekregen, geef dit dan in de beginperiode, zodat de overgang wat dat betreft rustig verloopt. Bij overwennen aan ander voedsel, dit altijd gedurende een aantal dagen uitspreiden, iedere dag iets minder van het oude voer geven en iets meer van het nieuwe voer, totdat u volledig bent overgeschakeld. Voor de keuze van de voeding verwijzen wij u naar onze pagina over voeding.

Gedurende het jaar zijn er een aantal zaken waar u voor moet zorg dragen betreffende het voorkomen van infectie met wormen/parasieten. Op onze pagina vindt u uitgebreide informatie met betrekking tot vlooien, teken en intestinale wormen. Uw hond dient gevaccineerd te worden, waarbij een pup over het algemeen drie opeenvolgende vaccinaties krijgt, om voldoende afweer te krijgen tegen een aantal hondenziektes. Vanaf 1- jarige leeftijd is het eenmaal per jaar een vaccinatie nodig om voor alle ziektes afdoende afweer te behouden.

Bij de dagelijkse verzorging hoort naast wandelen, voeren en eventueel borstelen, ook het tandenpoetsen. Dit voorkomt/vertraagt gebitsproblemen bij honden.

Wij adviseren verder uw teef te laten steriliseren (feitelijk een castratie, want de eierstokken worden verwijderd) als u niet met haar wilt fokken. U verkleint daarmee de kans op melkkliertumoren en op baarmoederontstekingen op latere leeftijd. Ook hoeft u niet meer bang te zijn voor spontane dekkingen en daarmee ongeplande pups.

Een reu hoeft in beginsel niet om medische redenen gecastreerd te worden. De meeste reuen die gecastreerd worden, vertonen erg macho/druk gedrag, of de eigenaar wil niet dat ze per ongeluk een teef kunnen dekken. Om de effecten van een fysieke castratie uit te proberen, is er de mogelijkheid van een implantaat waardoor de hond tijdelijk wordt gecastreerd.

Vind u de informatie die u zoekt niet op onze website? Neemt u dan gerust telefonisch contact met ons op.

(Voor meer informatie over gedrag en mogelijke trainingen kunt u terecht bij onze externe gedragsdeskundige.)

Gebit

Gebit

Op jonge leeftijd starten onze huisdieren met een melkgebit. Rond de 6 maanden moet dit helemaal gewisseld zijn. Een enkele keer blijven de melkelementen zitten waardoor de volwassen tanden/kiezen niet goed kunnen doorbreken. Het is dan ook te adviseren rond 6 maanden leeftijd met uw huisdier langs te komen om te zien of het melkgebit goed gewisseld is. Zo niet is het van belang de achtergebleven melkelementen te verwijderen, aangezien zij ervoor kunnen zorgen dat de volwassen tanden/kiezen anders een abnormale positie/stand innemen.

Gebitsproblemen

De problemen die ontstaan aan het gebit beginnen vaak met een ophoping van tandplaque. Dit is een gelig/bruine laag die rond de overgang tussen tand/kies en tandvlees ontstaat. Als behandeling uitblijft kan de plaque hard worden en tandsteen gaan vormen. De plaque en de tandsteen zijn oorzaken van tandvleesontsteking, wat erg pijnlijk is. De dieren gaan dan vaak uit hun bek ruiken en hebben een erg slechte adem. Als er niets aan gedaan wordt kunnen er zelfs paradontale aandoeningen (het tandvlees trekt terug en de wortels komen bloot te liggen) ontstaan waardoor tandverlies kan optreden. Bovendien gaan onder de plaque en tandsteen bacteriën zitten die ontsteking verergeren. Ze kunnen ook in de bloedbaan terechtkomen en zo voor allerlei hart en/of nierproblemen zorgen.

Gebitsbehandeling

Dieren met ontstoken tandvlees houden bijna nooit op met eten, dus ondanks goede eetlust kan het zijn dat uw dier echt een gebitsbehandeling nodig heeft. Ook zullen ze niet snel pijn aangeven als het om een ontsteking van het tandvlees gaat. Om een gebitsbehandeling zo effectief mogelijk te maken gebeurt dit onder narcose. Onder narcose kan het gehele gebit goed geïnspecteerd en gereinigd worden. Belangrijk is dat alle plaque en tandsteen verwijderd wordt en dat we zo alle elementen goed kunnen reinigen en polijsten. Elementen die los zitten of erg beschadigd zijn moeten verwijderd worden, aangezien deze erg pijnlijk kunnen zijn. Ook kan het tandvlees zover teruggetrokken zijn dat het element verwijderd moet worden.

Vaak zijn dieren al wat ouder als ze een gebitsbehandeling ondergaan. Het beste is dan om voor de narcose een bloedonderzoek te doen om te zien of de nieren, lever, eiwit en suikerwaardes goed zijn. Het is bij ons mogelijk om zo’n pre-anestetisch bloedonderzoek te laten doen. Ook is er natuurlijk gasnarcose met hartbewaking aanwezig waardoor we zo’n veilig mogelijke narcose toe kunnen passen.

Preventief

Om gebitsproblemen te voorkomen, of tenminste voor langere tijd uit te stellen is het beste om een aantal keer per week de tanden van uw huisdier te poetsen en om eventueel de voeding aan te passen. Er zijn speciale lange tandenborstels en speciale tandpasta voor honden en katten, die u bij ons kunt verkrijgen. Als u met tandenpoetsen al bij jongen dieren begint, zult u zien dat uw huisdier het op den duur goed zal toelaten.

 Er is eerder tandsteenvorming bij zachte voeding. Dat komt omdat de zachtere voeding goed blijft kleven aan tanden/kiezen. Ons advies is dan ook om vooral brokken te geven aan uw huisdier. Er zijn ook speciale grote/harde brokken die pas kapot gaan als ze bij de overgang van tand naar tandvlees komen en zo de tanden schoonschrapen. Dit zorgt zo voor minder tandsteenvorming en “massage” van het tandvlees, omdat ze meer moeten kauwen.

Tenslotte kunt u nog een speciale vloeistof door het drinkwater van uw huisdier doen. Dit remt de tandsteenvorming en geeft een frisse adem.

Voor uitgebreid advies over de gebitsverzorging van uw hond kunt u terecht bij een van onze paraveterinairen.

Gedrag

Gedrag

Hondentaal is niet altijd even makkelijk of wat het lijkt.

Zo schrijft hondenschool/gedragstherapie Dog Talk: “Vroeger werden honden vooral ingezet bij het werk, tegenwoordig hoort de hond bij het gezin en wordt meer dan eens als volwaardig gezinslid gezien. We streven er naar een goede band op te bouwen met onze hond, deze zorgt immers voor gezelschap, plezier, afleiding en geeft ons in sommige gevallen een veilig gevoel. Wat verwachten we veel van onze hond, overal en in elke situatie willen we dat de hond zich sociaal wenselijk gedraagt en geen overlast veroorzaakt. Dat is nog niet zo makkelijk, goede communicatie tussen hond en eigenaar is noodzakelijk, maar soms erg lastig aangezien we beide een andere taal spreken. Dit geeft soms wrijving en/of overlast.”

Voor vragen over hondengedrag, opvoeden en probleemgedrag, kunt u terecht bij een hondenschool en/of een erkende gedragstherapeut voor honden. Zij kunnen u begeleiden op de voor uw hond beste manier.

Steriliseren/castreren

Steriliseren/castreren

Laparoscopische sterilisatie van uw teef

Bij de ongesteriliseerde teef en bij teefjes die op latere leeftijd worden gesteriliseerd ziet men vaker tumoren van de melkklieren dan bij teefjes die op jonge leeftijd zijn gesteriliseerd. Ook heeft de ongesteriliseerde teef meer kans op het ontstaan van een baarmoederontsteking en hormonale suikerziekte. Ons advies is dan ook om uw hond te laten steriliseren.

In onze praktijk steriliseren wij teefjes door middel van een kijkoperatie (laparoscopie). Bij deze vorm van sterilisatie worden, onder volledige narcose slechts drie kleine sneetjes in de buik gemaakt van amper 1 cm. De buik wordt een klein beetje opgeblazen en via deze openingen worden een camera en werkinstrumenten ingebracht. Met behulp van de camera worden dan de eierstokken opgezocht en middels een speciaal snij-en brand- instrument uit de hond verwijderd. De kleine huidwondjes worden met een hechting gesloten en na een weekje kunnen we ze controleren bij ons in de kliniek. Door de geringe omvang van de wondjes is de bewegingsvrijheid van de hond na de operatie veel groter en de littekenvorming minimaal. De ingreep verloopt ook een stuk sneller waardoor uw dier minder lang onder narcose zal zijn. Al met al zal uw hond veel sneller herstellen. Mocht u geïnteresseerd zij om uw dier door middel van deze ingreep te laten steriliseren neemt u dan contact op met onze kliniek, wij vertellen u er graag meer over.

Na de ingreep krijgt de patiënt voor enkele dagen pijnstilling gecombineerd met een ontstekingsremmer mee naar huis zodat ze niet zoveel last hebben van de wond(jes). Na 7-10 dagen zullen wij de wond(jes) controleren op onze kliniek de nog aanwezige hechtingen verwijderen.

Er bestaan verschillende ideeën over het wel of niet vóór de eerste loopsheid steriliseren. Het voordeel van het steriliseren rond zes maanden is dat de doorbloeding van de baarmoeder minder is en dat ze minder kans hebben om dik te worden. Een nadeel is een iets groter risico op incontinentie bij voornamelijk de grote hondenrassen. De kans op het krijgen van melkkliertumoren is voor en na de 1e loopsheid nagenoeg gelijk, hierna neemt het risico snel toe. Bij het laparoscopisch steriliseren kan de sterilisatie ongeveer 8 weken na de loopsheid plaatsvinden.

Sommige mensen willen hun hond liever niet laten steriliseren omdat de hond dan dik en sloom zal worden. Dit is echter niet nodig. De honden worden vaak dikker na sterilisatie als de voeding niet wordt aangepast. Een gesteriliseerde teef heeft minder voeding nodig als gevolg van de hormonale veranderingen. Als ze toch dezelfde hoeveelheid voeding krijgen zullen ze dikker worden. Een dikkere hond wordt minder actief en zo houdt dat zich in stand. Er is speciaal voer op de markt voor gesteriliseerde teven. Dit bevat dan minder calorieën maar meer vezels voor een goed verzadigingsgevoel. Zo wordt uw hond niet dikker en zal ze ook actief blijven.

Meer informatie over voeding kunt u vinden onder het kopje voeding.

Castratie van uw reu

Ongecastreerde reuen hebben meer kans op problemen van de prostaat. De prostaat kan door het seksuele gedrag vergroot zijn en dit kan bloederige urine en bemoeilijkt poepgedrag veroorzaken. Ook kan de reu een ontsteking van de prostaat krijgen. Naast antibiotica moet een castratie dan ook overwogen worden als therapie.

Tenslotte worden soms tumoren van de prostaat gezien. Bij sommige oudere ongecastreerde reuen kan een tumoreuze ontaarding, van meestal 1 testikel, ontstaan. Dit zijn vaak goedaardige tumoren maar deze kunnen wel een aanzienlijke grootte aannemen waardoor alsnog een castratie plaats zal moeten vinden. Ongecastreerde reuen hebben ook regelmatig een voorhuidontsteking. Dat kunt u zien als de hond druppeltjes pus verliest vanuit de voorhuid. Na castratie verdwijnt deze aandoening meestal. Bij een reu met gedragsproblemen is vaak het advies om deze te laten castreren. Dit zal meestal in overleg met een gedragstherapeut en ons gaan. Helaas betekent dit niet altijd dat het gedrag hierna in positieve zin zal veranderen.

Ook bij castratie van de reu geldt dat de voeding na de operatie meestal aangepast moet worden om te voorkomen dat de hond te dik zal worden. Wij kunnen u hierin adviseren.

Implantaat

Er is in Nederland een alternatief voor chirurgische castratie op de markt gekomen. Dit alternatief bestaat uit een implantaat dat, net als een identificatiechip, met een injectie onder de huid kan worden ingebracht. Het is een zeer klein staafvormig implantaat en geeft voortdurend een lage dosering hormonen af dat effect heeft op de productie van de geslachtshormonen (testosteron) van de reu. Het implantaat zorgt eigenlijk voor de remming van de productie van testosteron met als gevolg tijdelijke onvruchtbaarheid. Ook de geslachtsdrift (het libido) wordt onderdrukt, waardoor uw hond minder interesse krijgt in het vrouwelijk geslacht. Sommige honden worden rustiger en minder dominant wanneer het testosteron is gedaald. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn.

Nadat het implantaat is ingebracht kan het zijn dat de reu de eerste 1-2 dagen wat drukker wordt en typisch reuengedrag vertoont. Onvruchtbaarheid wordt 6-8 weken na het inbrengen van het implantaat bereikt en zal tenminste 6 maanden aanhouden (bij kleinere honden vaak wat langer). Ook zullen de testikels gemiddeld ongeveer 30% kleiner worden. De honden zullen weer vruchtbaar worden en de testikels zullen weer de normale grootte aannemen wanneer het implantaat opgelost en uitgewerkt is.

Vaccinatie

Vaccinatie

Vaccineren: waarom en waartegen?

Het vaccineren van uw hond is van belang om hem tegen een aantal ziektes te beschermen. Dit begint al bij de pup. Pups krijgen van hun moeder antilichamen (via de melk) tegen deze ziektes, als de moeder goed geënt is. Deze antilichamen worden afgebroken, waardoor de pup niet meer beschermd is. Het is dus van belang de pup al te enten als hij 6 weken oud is. Het kan zijn dat de pup dan nog een aantal antilichamen heeft, waardoor hij onvoldoende nieuwe antilichamen maakt na de vaccinatie. Daarom is het van belang ook op 9 en 12 weken de pup te vaccineren. Als de hond 1 jaar oud is moet de hond gevaccineerd worden en vervolgens elk jaar.

Er is al veel onderzoek gedaan waardoor het niet meer nodig is de hond altijd met de “cocktail” te enten. Wel moet de hond elk jaar tegen de ziekte van Weil geënt worden. Dit houdt dus in dat het van belang is dat u elk jaar uw hond laat enten. De enting wordt bij ons altijd gecombineerd met een uitgebreid onderzoek van uw hond, waardoor het mogelijk is bepaalde aandoeningen al vroeg te detecteren. Daarbij komt dat uw dier alleen gevaccineerd mag worden als het gezond is.

De voorkomende ziektes bij de hond

Ten eerste kunnen honden Parvo krijgen. Dit is een ziekte waar veel honden aan overlijden als ze het hebben. Vaak hebben de honden dan last van braken en bloederige diarree. Vaccinatie tegen Parvo worden op 6, 9 en 12 weken gegeven, op 1-jarige leeftijd en vervolgens iedere drie jaar.

De ziekte van Weil (leptospirose) is een ziekte die veroorzaakt wordt door een parasiet (leptospirose). Dit wordt overgebracht via rattenurine. Het wordt vooral verspreid via (zwem-)water. Het is een zoönose, wat inhoudt dat wij de ziekte ook kunnen krijgen. Het tast de nieren aan en kan zoveel schade geven dat de hond kan overlijden. De enting ertegen wordt gegeven op 9 en 12 weken, op 1-jarige leeftijd en vervolgens elk jaar.

Hondenziekte komt door het goed vaccineren nu gelukkig nauwelijks meer voor in Nederland. Wel wordt de ziekte af en toe in enkele Europese landen gezien. Het is een virale ziekte die vooral bij pups problemen geeft. Ze kunnen allerlei verschijnselen krijgen waaronder aantasting van het zenuwstelsel. De dieren zijn vaak erg ziek en kunnen aan deze ziekte overlijden. Ze krijgen de enting op 6 en 12 weken en op 1-jarige leeftijd. Vervolgens iedere drie jaar.

Hondenhoest is een ziekte waarbij paraїnfluenza (virus), Bordetella (bacterie) en stressfactoren een rol kunnen spelen. Het is een ziekte die door contact met een besmet dier en via luchtdeeltjes wordt overgebracht. Dit kan dus gewoon in het park, op straat, in het pension en op shows gebeuren. De hond heeft een droge, hardnekkige hoest, vaak gecombineerd met kokhalzen. Deze hoest kan wel enkele weken aanhouden. Daarom is het van belang dat uw dier altijd goed gevaccineerd is.
Het virus parainfluenza komt op allerlei plekken voor, in het park, in de kennel, op de hondenschool, overal. Daarom vaccineren wij honden op 6 en 12 weken leeftijd tegen dit virus, daarna op 1-jarige leeftijd en dit wordt iedere drie jaar herhaald.
De vaccinatie tegen de Bordetellabacterie gebeurt op het moment dat uw dier een verhoogd risico op besmetting loopt. Dit is het geval wanneer uw dier bijvoorbeeld naar een opvang gaat of met een uitlaatservice meegaat. Vraag ons gerust om advies als u twijfelt of de extra neusdruppelvaccinatie (Bordetella) voor uw dier van belang is.

De leverziekte is een ontsteking van de lever veroorzaakt door een adenovirus. De leverziekte komt op alle leeftijden voor, maar wordt in Nederland gelukkig niet veel gezien. Hiertegen wordt op 6 en 12 weken, op 1-jarige leeftijd en vervolgens om de drie jaar gevaccineerd.

Voeding

Voeding

Uitgebalanceerde Voeding

Het voer dat uw huisdier eet speelt een belangrijke rol in zijn of haar algemene gezondheid en welzijn. Goede, gebalanceerde voeding is een belangrijk onderdeel van een actief en gezond leven.

Voedingsstoffen versus ingrediënten

Net zoals mensen heeft ook een dier voedingsstoffen nodig zoals eiwitten, vetten en vezels om te kunnen functioneren. Ingrediënten zijn simpelweg het transport dat deze mix aan voedingsstoffen aan het lichaam levert. Wanneer er ingrediënten voor diervoeding worden gekozen is de totale balans van voedingsstoffen van het ingrediënt belangrijk. Een voedingsstof is een onderdeel van de voeding dat bruikbaar is voor de stofwisseling, het kan essentieel of niet-essentieel zijn.

Sommige voedingsstoffen leveren energie. Eiwitten, vetten en koolhydraten zorgen voor brandstof voor het lichaam net zoals benzine voor een auto. Verschillende voedingsstoffen zijn in bepaalde hoeveelheden per dag nodig. Bijvoorbeeld, zowel mensen als dieren hebben dagelijks liters water nodig maar slechts microgrammen van bepaalde vitaminen. Voedingsstoffen zijn onderverdeeld in zes basis categorieën die allemaal een belangrijke rol spelen in de gezondheid van uw huisdier:

Water

De meest essentiële voedingsstof om te kunnen overleven.

Koolhydraten

Zijn energiebronnen die bijdragen aan een efficiënte werking van cellen en spieren.

Eiwitten

Zijn grote, complexe moleculen die de basiselementen vormen van lichaamsweefsel zoals de spieren, het bloed, de huid, de organen, het haar en de nagels.

Vetten

Vetten zorgen voor absorptie, de opslag en het transport van bepaalde in vet oplosbare vitaminen, ze leveren energie en zorgen voor een gezonde huid en vacht.

Mineralen

Zijn nodig voor een gezonde huid en vacht, een goede ontwikkeling van de botten en gezonde tanden.

Vitaminen

Helpen ervoor te zorgen dat het dier een gezonde stofwisseling behoudt.

In een uitgebalanceerde voeding is alles in een bepaalde verhouding afgepast voor de behoefte van uw huisdier. Zo heeft een jong dier meer eiwitten nodig voor de groei, terwijl nierpatiënten juist weinig eiwitten nodig hebben. Ook voor gesteriliseerde en gecastreerde honden is er speciaal voer. Het is lager in calorieën en is ter ondersteuning van de spieren, het gebit, de vacht, de spijsvertering, de nieren en de blaas.

Dieetvoeding

Bij bepaalde lichamelijk aandoeningen en ziektes is het van belang om een aangepast dieet te gaan geven. Dieetvoedingen kunnen voorgeschreven worden voor enkele dagen, zoals na een operatie of bij diarree. Echter bij bepaalde aandoeningen is het van belang om een dieet levenslang te geven, bijvoorbeeld blaasproblemen.

Een dieetvoeding is een uitgebalanceerde voeding met daarin alle vitamines en mineralen die uw huisdier nodig heeft. Voor iedere aandoening bestaat er een apart dieet, die zo is aangepast dat uw huisdier nog wel alle nodige vitamines en mineralen binnen krijgt en ook de aandoening ondersteund wordt.

Aandoeningen/ziektes waarvoor een dieet mogelijk is:

  • Overgewicht
  • Gebitsaandoeningen
  • Gastro-intestinale aandoeningen (maagdarmklachten)
  • Artritis of artrose
  • Nieraandoeningen
  • Blaasstenen/gruis
  • Aandoeningen van de lagere urinewegen
  • Huidaandoeningen
  • Leveraandoeningen
  • Herstelperiode na langdurige ziekte of operaties
  • Hartproblemen
  • Diabetes Mellitus (suikerziekte)
  • Tumor of kanker
  • Hersenveroudering
  • Combinaties van aandoeningen of ziektes

Wij hebben de meeste dieetvoedingen wel op voorraad, maar het is ook mogelijk dat we bepaalde dieetvoedingen voor u moeten bestellen.

Voor een voedingsadvies op maat kunt u terecht bij onze voedingsdeskundige en paraveterinairen.

Wormen/parasieten

Wormen/parasieten

Wormen (ESCCAP)

Interne parasieten (wormen) zijn een veel voorkomend probleem bij honden. Vrijwel alle puppy’s zijn al besmet met spoelworm als ze nog in de baarmoeder zitten of lopen de besmetting direct na hun geboorte op via de moedermelk (spoelworm, haakworm). Bovendien worden honden van alle leeftijden constant blootgesteld aan mogelijk schadelijke parasieten door grond in de (achter)tuin en parken die besmet is met besmettelijke wormeneitjes of -larven of door muskietenbeten, die een hartwormbesmetting kunnen overbrengen (niet in Nederland). Hoewel sommige van deze parasieten erg gevaarlijk zijn, kunnen ze gemakkelijk worden bestreden waardoor ziekte kan worden voorkomen.

Waarom wormen een probleem zijn

Hartwormen zijn levensbedreigend en zijn één van de gevaarlijkste parasieten, maar ook haakwormen, spoelwormen, zweepwormen en lintwormen kunnen de gezondheid en het welzijn van een hond ernstig aantasten. Sommige wormen kunnen ook een gevaar opleveren voor de volksgezondheid.

Hoe kunt u uw huisdier onderzoeken?

Het beste is uw huisdier te laten onderzoeken op wormen. Dan kan met een ontlastingsonderzoek. Vrijwel alle puppy’s hebben parasieten. Daarom is het van essentieel belang om elke pup te ontwormen en om te zorgen voor constante preventie gedurende zijn hele leven.

Wormen behandelen en voorkomen

Aangezien vrijwel alle puppy’s al bij de geboorte besmet zijn of dit direct na de geboorte worden en zij constant opnieuw besmet worden via de moedermelk of door de omgeving, is het belangrijk om in de allereerste levensweken te beginnen met de wormen dodende behandeling en om ze ook daarna nog vaak te behandelen.

Het beste is om tweewekelijks te ontwormen vanaf het moment dat u uw pup in huis hebt totdat de pup 2 maanden is (dus 2, 4, 6, 8 weken leeftijd). Daarna maandelijks ontwormen totdat de pup 6 maanden is. Voor de rest van het leven is het advies dan om elke 3 maanden te blijven ontwormen. Het is met onderzoek aangetoond dat meer dan 25% van de parken en 60% van de zandbakken in een grote stad besmet is met spoelwormen.

Indien u een nestje pups thuis hebt is het van belang dat u de teefjes tegelijkertijd behandeld. Dit voorkomt dat puppy’s de ziekte ontwikkelen en wormeneitjes uitscheiden via hun ontlasting, zodat de omgeving niet besmet wordt.

Vanwege de grote verspreiding van wormen en het gemak waarmee de besmetting kan worden opgelopen, moeten ook volwassen honden regelmatig worden behandeld (minimaal 4 keer per jaar). Er zijn veel geneesmiddelen beschikbaar voor de behandeling en bestrijding van wormen. Sommige daarvan werken tegen alle veel voorkomende hondenwormen en zorgen dus voor een volledige bescherming van uw huisdier.

Zorg ervoor dat u uw huisdier het middel geeft dat het beste voldoet aan zijn en uw behoeften voor wat betreft gebruiksgemak, doeltreffendheid en veiligheid (vooral bij de behandeling van erg jonge pups).

Spoelwormen

Spoelwormen, ook wel ascariden genoemd, komen het meest voor bij honden en katten. De volwassen wormen vind je in de darmen waar ze leven van de darminhoud. Qua uiterlijk lijken ze op spaghetti: ze zijn 2-3 mm dik en tot wel 20 cm lang.

De levenscyclus van de spoelworm

Volwassen spoelwormen leven in de dunne darm van honden, waar ze tot wel 80.000 eitjes per dag leggen. Deze eitjes komen via de uitwerpselen van de hond in de omgeving terecht en binnen een paar weken ontwikkelt zich hierin een besmettelijke larve.

Wanneer een hond de besmettelijke eitjes inslikt, komen deze uit in zijn maag. Daarna dringen de larven door de maagwand heen en beginnen te migreren naar verschillende organen, voordat ze terugkeren in het darmstelsel en zich ontwikkelen tot volwassen wormen die eitjes leggen. Sommige larven gaan niet terug naar de darmen: zij blijven ingekapseld in de verschillende organen totdat een stimulus, zoals zwangerschap, ze opnieuw activeert en ervoor zorgt dat ze opnieuw gaan migreren en zich in de darmen ontwikkelen tot volwassen wormen.

Ziekte

Spoelwormen zijn vooral schadelijk voor puppy’s waarbij de migrerende larven lever-, long- en hersenbeschadiging kunnen veroorzaken. De aanwezigheid van volwassen wormen in de darmen leidt tot een darmontsteking die weer allerlei gevolgen heeft voor de spijsvertering, ontwikkeling en groei.

Lintwormen

Lintwormen (cestodes) zijn veel voorkomende parasieten in de dunne darm van honden en katten; ze zijn plat en kunnen van een paar millimeter (Echinococcus) tot 2,5 meter (Taenia hydatigena) lang zijn. Ze hechten zich aan de darmwand van de hond en leven van de darminhoud die via hun integument (‘huid’) wordt geabsorbeerd.

Hoe lintwormen worden overgedragen

Volwassen lintwormen leven in de darmen van honden waar ze eitjes leggen die in de omgeving terechtkomen via de uitwerpselen van de hond. Deze eitjes bevatten een larve in het eerste stadium en, wanneer ze worden opgegeten door een tussengastheer, bijvoorbeeld een klein zoogdier zoals een muis – voor Taenia en Echinococcus multilocularis –, een herkauwer – voor Echinococcus granulosus en Taenia – of een geleedpotige (vlo of luis) – voor Dipylidium caninum –, zet de ontwikkeling zich voort tot aan het tweede larvestadium. Deze larven zijn besmettelijk voor de hond en wanneer deze laatste, de tussengastheer of zijn weefsels inslikt, hechten ze zich aan de darmwand en worden binnen enkele weken volwassen.

Ziekte

Volwassen lintwormen zijn onaangenaam om te zien, maar veroorzaken weinig schade bij honden, hoewel ernstige besmettingen kunnen leiden tot darmbeschadiging vanwege de fysieke aanwezigheid van de wormen.

Zweepwormen

Zweepwormen zijn parasieten die vaak voorkomen in de dikke darm van honden; ze zijn dun en 5-7 cm lang. Zweepwormen gebruiken hun mond als een speervormig zwaard waarmee ze in de darmwand steken en deze doorboren en ze leven van het vrijkomende bloed en weefselvloeistoffen.

Hoe zweepwormen worden overgedragen

Een hond kan zweepwormen krijgen door de besmettelijke eitjes ongewild in te slikken via besmette grond. Vanwege de bijzonder grote weerstand van deze eitjes is het erg moeilijk om ze in de omgeving te bestrijden.

De levenscyclus van de zweepworm

In de darmen van de hond komen de eitjes uit en binnen enkele weken ontwikkelen de larven zich tot volwassen wormen die eitjes leggen. Aangezien de eitjes niet regelmatig worden uitgescheiden, kan de diagnose lastig te stellen zijn en kan er meer dan één onderzoek van de ontlasting nodig zijn.

Ziekte

Vanwege hun eetgewoontes kunnen zweepwormen bloederige diarree, gewichtsverlies, bloedarmoede en uitdroging veroorzaken, vooral in het geval van een ernstige besmetting.

Haakwormen

Haakwormen zijn veel voorkomende parasieten in de dunne darm van honden en katten.

Hoe haakwormen worden overgedragen

Honden kunnen worden besmet door het inslikken van de larven van de haakworm via besmette grond of via larven die actief door de huid van de hond heen dringen. Ook puppy’s kunnen direct na de geboorte worden besmet via de moedermelk.

De levenscyclus van de haakworm

Volwassen haakwormen leven in de dunne darm van honden waar ze eitjes leggen die via de uitwerpselen van de hond in de omgeving terechtkomen. Binnen enkele weken komen er larven uit de eitjes, die klaarstaan om de hond te besmetten. Na de besmetting beginnen de larven te migreren totdat ze hun uiteindelijke bestemming bereiken: de darmen van de hond, waar ze zich ontwikkelen tot volwassen wormen die eitjes leggen. Sommige larven bereiken de darm niet: zij blijven ingekapseld in verschillende organen totdat een stimulus, zoals zwangerschap, ze opnieuw activeert en ervoor zorgt dat ze opnieuw gaan migreren, in de darmen terechtkomen en zich ontwikkelen tot volwassen wormen.

Ziekte

Larven die door de huid heendringen, veroorzaken een hevige, jeukende ontsteking; migratie door het ademhalingsstelsel kan leiden tot ontsteking en hoesten.
Volwassen wormen hechten zich met haakvormige tanden aan de darmwand en leven van bloed en weefsel, waardoor ze onbehagen, bloederige diarree en bloedarmoede veroorzaken. Dit wordt nog verergerd door hun sterke neiging om over het darmoppervlak te migreren, zodat ze bloedende wonden achterlaten die vooral voor puppy’s gevaarlijk zijn.

De aanwezigheid van 500 wormen kan ervoor zorgen dat een puppy van 2 kg in één dag tijd de helft van zijn totale hoeveelheid bloed verliest en daardoor overlijdt.

Hartwormen

Hartwormen zijn de meest levensbedreigende hondenwormen, omdat ze zich in het hart en de longslagaderen van de hond vestigen waar zij een tekortschieten van de hartfunctie en uiteindelijk de dood veroorzaken. Volwassen wormen zijn 10 tot 30 cm lang en hebben een diameter van ongeveer 1 mm.

Overdracht en levenscyclus

Hartwormen worden overgedragen door muskieten. Wanneer een besmette muskiet een hond bijt, geeft hij de larven van de worm door die vervolgens door het lichaam migreren totdat ze in circa 3-4 maanden tijd hun uiteindelijke bestemming hebben bereikt (hart en longslagaderen); daar groeien ze binnen nog eens 3 maanden uit tot volwassen wormen (macrofilariae) en beginnen larven te produceren (microfilariae) die ongeveer 2 jaar kunnen overleven in de bloedsomloop.

Wanneer een muskiet een besmette hond bijt, pikt hij deze larven op en kan de besmetting zo doorgeven aan andere honden.

Ziekte

Na verloop van tijd veroorzaakt de aanwezigheid van volwassen wormen in het hart en de longslagaderen een ontsteking en een verdikking van de wand van de aderen die leidt tot een verhoging van de bloeddruk en een grotere inspanning van het hart om het bloed door deze aderen te pompen. Als gevolg kan de hartfunctie van de hond tekort gaan schieten, wat uiteindelijk tot de dood kan leiden. De hond vertoont doorgaans pas klinische symptomen wanneer de ziekte in een zeer ernstig stadium is gekomen (meestal 3 tot 5 jaar na besmetting). De eerste tekenen bestaan uit af en toe hoesten en vermoeidheid; later wordt de hoest chronisch en dit gaat gepaard met een moeizame ademhaling – vooral tijdens en na lichaamsbeweging –, een lichte bloedarmoede en lusteloosheid. In vergevorderde gevallen kan de hond zelfs al na een lichte lichamelijke inspanning instorten. De meeste honden ontwikkelen uiteindelijk een congestief tekortschieten van de hartfunctie.

Hartwormbesmetting behandelen

De behandeling van een hartwormbesmetting is een lang en riskant proces. Zowel stervende hartwormen als hun larven kunnen leiden tot shock en embolie. Tijdens de behandeling moeten honden streng gecontroleerd worden op bijwerkingen en moet hun activiteit gedurende een paar weken beperkt worden. Bovendien – in vergevorderde gevallen – herstelt hun gezondheid zich niet; zelfs niet na een doeltreffende behandeling.

Om al deze redenen zal het nu duidelijk zijn waarom preventie zo belangrijk is.

Hartwormpreventie

In tegenstelling tot de behandeling is de preventie van hartworm veilig, gemakkelijk en doeltreffend. Preventieve middelen worden doorgaans maandelijks toegediend, te beginnen binnen één maand na aanvang van het muskietenseizoen (of de blootstelling aan een mogelijke besmetting, bijvoorbeeld wanneer je naar landen met hartworm reist) tot één maand na het eind van de blootstelling. Ook kunt u kiezen om een eventuele besmetting aan te pakken met een goede ontworming als u in een gebied komt met uw hond waar hartworm voorkomt. De ontwormingstabletten die u hiervoor kunt geven kunt u bij ons afhalen.

Terug naar Dieren