Voortplanting

  • Castratie implantaat
  • De drachtige hond
  • De drachtige poes

Castratie implantaat

Castratie implantaat

Iedere hondeneigenaar met een reu in huis komt een keer voor de keuze:
laat ik hem castreren of niet? Een keuze die vaak niet makkelijk is. Hoewel de ingreep niet zo groot is, laten de meeste eigenaren hun reu toch niet zómaar castreren. Daar moet wel een reden voor zijn. Bovendien kunt u een castratie niet even ‘uitproberen’, want een chirurgische castratie is definitief. Castratie van de reu is letterlijk en figuurlijk een gevoelig onderwerp.

Er is een aantal redenen waarom castratie wenselijk zou kunnen zijn:

  • Dominant gedrag naar andere honden toe (als het gedrag door de hormonen wordt veroorzaakt).
  • Overmatig en ongewenst seksueel gedrag, zoals veelvuldig rijden op andere honden of tegen mensen aan.
  • Onvruchtbaar maken van de reu.
  • Een terugkerende en hardnekkige voorhuidontsteking.
  • Prostaatprobleem.

Tot voor kort was de enige manier om een reu te castreren een chirurgische ingreep. Hierbij worden de beide testikels van de reu operatief verwijderd. De ingreep is, door de verwijdering van beide testikels, definitief en dus onomkeerbaar. Na de operatie is het dier nog zeer korte tijd in staat nakomelingen te verwekken.
Het duurt namelijk even (soms tot een week of iets langer) voordat de reu niet meer vruchtbaar is. Het duurt wel langer voordat de bloedspiegel van de geslachtshormonen, zoals testosteron, daalt.

In Nederland is een alternatief voor chirurgische castratie op de markt gekomen. Dit alternatief bestaat uit een implantaat dat, net als een identificatie-chip, met een injectie onder de huid wordt ingebracht. Het zeer kleine en staafvormige implantaat geeft een voortdurende lage dosering hormoon af dat effect heeft op de productie van de geslachtshormonen van de reu. Het implantaat zorgt namelijk voor een remming van de productie van deze hormonen met als gevolg een tijdelijke onvruchtbaarheid.

Effecten implantaat

Voorafgaand aan de remming vindt een kortdurende stimulatie plaats, waardoor de testosteronspiegel in het bloed kan stijgen. De stimulatie treedt binnen 1-2 uur op nadat het implantaat is toegediend. Hierdoor is het mogelijk dat de effecten van testosteron gerelateerde processen kunnen toenemen. Bij de meeste honden valt deze stijging niet op. Sommige reuen kunnen bijvoorbeeld wat drukker worden en (nog meer) typisch reuen-gedrag laten zien.

Bij het merendeel van de reuen daalt het testosteron na 9-21 dagen echter fors tot onder het vruchtbaarheidsniveau. In een uitzonderlijk geval duurt het iets langer. Zonder testosteron wordt ook de aanmaak van nieuwe spermacellen geremd en het libido (de ‘geslachtsdrift’) onderdrukt. De hond wordt daarmee onvruchtbaar en krijgt minder interesse in het vrouwelijk geslacht.

Deze onvruchtbaarheid wordt bereikt vanaf 6 weken na de eerste behandeling. Behandelde honden dienen daarom de eerste 6 weken na de behandeling weggehouden te worden van loopse teefjes. Sommige honden worden rustiger en minder dominant wanneer het testosteron is gedaald. Net als bij een chirurgische castratie hoeft dit echter niet altijd zo te zijn. In het algemeen geldt dat het blokkeren van testosteron niet altijd tot (de gewenste) effecten hoeft te leiden. Zo blijft ongeveer 27,3% van de chirurgisch gecastreerde honden nog steeds seksueel gedrag vertonen.

Hetzelfde percentage kan worden verwacht bij toediening van het implantaat. Dekgedrag hoeft dus niets met vruchtbaarheid te maken te hebben. Het is goed daar vooraf bij stil te staan en u uitgebreid voor te laten lichten door uw dierenarts. Het implantaat is oplosbaar en raakt na verloop van tijd vanzelf uitgewerkt. Het is hiermee mogelijk geworden een reu tijdelijk te castreren.

De werkzaamheid van het middel is te controleren doordat de testikels van de reu na enkele weken in grootte zullen afnemen, gemiddeld met ongeveer 30%. De duur van de onvruchtbaarheid is afhankelijk van de individuele gevoeligheid van het dier voor de werkzame stof, maar duurt minstens zes maanden. Als het implantaat is uitgewerkt komt de vruchtbaarheid weer langzaam terug.

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.

De drachtige hond

De drachtige hond

Iedereen vindt puppy’s leuk. Er zijn daarom nogal wat mensen die hun teef laten dekken.
Maar er komt ook een hoop bij kijken. Hieronder vindt u informatie over de dracht en de bevalling van uw hond. Vaststellen van de dracht Als uw hond gedekt is, is het handig om te weten of ze drachtig is of niet.

Tussen de 24e en 32e dag van de dracht kan de dierenarts proberen de vruchtblaasjes te voelen waar de puppy’s in zitten. Bij grote, zware en beweeglijke honden kan dit wat lastiger zijn.
Daarna is er een periode waarin de vruchtblaasjes niet te voelen zijn. Met behulp van een echo is vanaf 28 dagen te bepalen of de teef drachtig is, maar hiermee is niet precies te bepalen hoeveel pups u kunt verwachten. Vanaf 45 dagen zijn de puppy’s zelf te voelen.

Ook kan er nu een röntgenfoto van de buik gemaakt worden om te kijken of de teef drachtig is en zo ja van hoeveel pups. Dracht Honden zijn gemiddeld 62 dagen drachtig. Maar ze kunnen vanaf 59 tot 67 dagen na de dekking bevallen. Hoe groter het nest, hoe korter de dracht is in het algemeen.
Komen de puppy’s eerder of later, dan is het verstandig hierover contact met ons op te nemen. De eerste zes weken kunt u uw hond blijven voeren zoals u gewend bent. Wij raden af om extra vitamines en mineralen te geven.

Voor de laatste drie weken adviseren wij om puppybrokken te gaan voeren in plaats van het normale voer. Hier zit in verhouding meer eiwit in, wat nodig is voor de sterke groei van de puppy’s in het laatste deel van de dracht. Het mogen geen puppybrokken voor grote hondenrassen zijn, hier zit te weinig calcium in. De puppybrokken dient u dan een paar dagen te mengen met het oude voer, dit om diarree te voorkomen als gevolg van een plotselinge voerwisseling.

In de laatste week van de dracht kan uw hond minder gaan eten. U kunt haar dan vaker kleinere porties geven. U zult merken dat de buik van uw hond met name in het laatste deel van de dracht dikker zal worden. Tijdens de laatste weken worden de melkklieren van de teef groter en enkele dagen voor de bevalling komt er soms al melk uit. Kraambed Rust is heel belangrijk voor de bevalling. Zoekt u daarom een rustig plekje in huis uit waar de teef zich op haar gemak voelt. Daar kunt u een werpkist voor uw hond neerzetten waarbij u de bodem isoleert met bijvoorbeeld kranten of handdoeken. Handig is een kist met opstaande randen zodat de pups er niet uit kunnen, maar de moeder wel.

Pasgeboren puppy’s kunnen zichzelf niet goed warm houden. Het huis mag daarom niet te koud zijn, in ieder geval 22-24 graden. Daarnaast kunt u een warmtelamp gebruiken. Hieronder kunnen dan de puppy’s lekker warm liggen, zonder dat de moeder het te warm krijgt. Recht onder de lamp moet het dan zo’n 28-30 graden zijn. Een kruik of een warmtematje is ook een mogelijkheid.

Bevalling

Ongeveer 12 tot 24 uur voordat de eerste pup geboren wordt, kunt u veranderingen aan uw teef zien. Haar temperatuur zal één of twee graden dalen. Ze kan minder eetlust hebben, wat meer poepen en plassen, een nest willen bouwen, soms braken of wat diarree hebben.

Eén of twee dagen van tevoren kunt u heldere, slijmerige uitvloeiing zien. Indien u lichtgroene of iets bloederige uitvloeiing ziet, heeft uw hond ontsluiting. Dan moet de eerste pup binnen enkele uren geboren worden. Honden die aan het bevallen zijn, kunnen erg snel ademen. Het is dan prettig voor uw hond dat zij vers drinkwater tot haar beschikking heeft. Uw hond kan voor de geboorte van de eerste pup vrij lang lichte weeën hebben om de geboorteweg op te rekken.

Op het moment dat de geboorteblaas of de pup zichtbaar is, dan wordt de pup normaal gesproken binnen 15-45 minuten geboren. Nu heeft de hond persweeën en deze mogen dus niet langer aanhouden dan 45 minuten. U ziet hierbij duidelijke buikcontracties. Op de volgende pups mag niet langer dan 30 minuten geperst worden. De tijd tussen de geboorte van twee pups is meestal 45-60 minuten (waar dus maximaal 30 minuten van geperst wordt). Het kan echter ook voorkomen dat de moederhond een langere pauze neemt waarin ze zelfs in slaap kan vallen. Het is handig om bij te houden wanneer de teef begint te persen, zodat u ook weet wanneer u hulp moet inschakelen. Puppy’s kunnen zowel in kop- als in stuitligging geboren worden. Beide liggingen zijn normaal.

Wanneer moet u contact opnemen?

Uiteraard kunt u altijd contact met ons opnemen op het moment dat u het niet vertrouwt. U belt dan naar de praktijk. Tijdens de openingstijden krijgt u een medewerkster aan de lijn, ’s avonds en in het weekend krijgt u een nummer te horen van de dienstdoende dierenarts.

In de onderstaande gevallen is het noodzakelijk om een dierenarts te bellen:

  • 30 minuten heftig persen zonder vordering (45 minuten op de eerste pup)
  • 1,5-2 uur zwak persen zonder vordering
  • 2-3 uur niet meer persen terwijl er nog pups in de baarmoeder zitten
  • Als de teef ziek lijkt (braken en diarree rond de bevalling is “normaal”)
  • Stinkende, raar gekleurde uitvloeiing of veel bloed uit de vulva
  • Als uw hond 2 dagen over tijd is

Na de bevalling

Bij de eerste pup kunnen vooral onervaren moeders in “paniek” raken.
Daarom is het belangrijk dat uw hond in een rustige omgeving is en dat er iemand bij is die haar kan begeleiden. De moederhond likt de pasgeboren puppy’s direct na de geboorte. Hierdoor scheuren de vliezen en maakt ze de puppy’s droog. Verder wordt ook de ademhaling door het likken gestimuleerd.

Mochten de vliezen niet door de moeder verwijderd worden, dan is het zaak dit zo snel mogelijk te doen. Vooral honden met korte neuzen kunnen hier moeite mee hebben. Een pup waarvan de ademhaling niet op gang komt, kunt u helpen door het slijm uit de bek te zuigen met een slangetje of de pup voorzichtig met een zwiepende beweging met de kop naar beneden leeg te zwaaien.

Ook kunt u de pup gaan droogwrijven om zo de ademhaling te bevorderen.
De pasgeboren puppy’s zullen direct gaan zoeken naar een tepel en gaan drinken. Hierdoor stimuleren ze de voortgang van de bevalling. Normaal gesproken scheurt de navelstreng uit zichzelf af. Mocht de navelstreng nog bloeden of niet afscheuren, dan kunt u deze afbinden met stevig garendraad ontsmet met spiritus op minstens één centimeter van de buikwand. De navelstomp kunt u ontsmetten met Betadine. De nageboorten worden vaak al tussen de pups in uitgedreven. De nageboorten eet de teef vaak op.

Zorg ervoor dat niet alle nageboorten door de moederhond opgegeten worden, aangezien ze er diarree van kan krijgen. Bij elke pup hoort een nageboorte. Indien er eentje achterblijft, kan dit problemen geven. Het is dus belangrijk om de nageboorten te tellen. De teef blijft na de bevalling nog enige tijd vloeien. De eerste dag zal dit vooral bloederig en wat groenig zijn. De dagen daarna wordt de kleur meer roodbruin. Uiteindelijk zal de uitvloeiing lichter worden totdat het helder slijm is geworden. Uw hond kan tot drie weken na de bevalling vloeien. Ze mag geen stinkende, chocoladekleurige uitvloeiing hebben, dit kan wijzen op een baarmoederontsteking.

De moederhond zal meer energie nodig hebben om de melk te produceren. Afhankelijk van de hoeveelheid pups kan dit twee tot drie keer zoveel zijn als normaal. Geef regelmatig kleinere beetjes eten. U kunt het eten geven wat u gewend bent of de puppybrokken blijven geven. De puppy’s De puppy’s kunt u merken met nagellak en vervolgens dagelijks wegen.

Puppy’s mogen NIET afvallen na de bevalling. Als dit wel gebeurt, dan is er iets mis:
de pup/moederhond is ziek en/of de moeder geeft te weinig melk. Neem in dit geval altijd contact met ons op. Op ongeveer de tiende dag gaan de oogjes en de oortjes open. Als het goed is, is het geboortegewicht van de puppy’s dan verdubbeld. Behalve het wegen, hoeft u de eerste drie weken weinig te doen.

De pups zijn, als het goed is, rustig. Ze slapen, ze eten en ze groeien. Als er onrust in het nest is, dan is er iets niet in orde. Ze kunnen honger hebben, het te koud of te warm hebben of ze zijn ziek. Zieke pups groeien slecht of niet, zijn traag en kunnen koud zijn. Voor pups die onvoldoende groeien, is er speciale kunstmelk voor honden. Dit kunt u bij ons halen. Na drie weken kunt u eventueel wat geweekte puppybrokjes of pap (met water aangemaakt!) gaan bijvoeren. Na vijf tot zes weken neemt de melkproductie bij de moeder af en hebben de puppy’s meer vast voedsel nodig. Verhoog de hoeveelheden geleidelijk.

Na zes weken zullen de pups nauwelijks nog bij hun moeder drinken. In puppybrokken zit verhoudingsgewijs meer eiwitten die de puppy’s nodig hebben voor de groei. Geef de hoeveelheid verdeeld over vijf porties. U hoeft geen extra vitaminen en mineralen te geven, die zitten allemaal al in de puppybrokken. Uiteraard moeten de pups altijd de beschikking over vers drinkwater hebben.

Ontwormen en inenten Puppy’s worden in de baarmoeder al besmet met spoelwormen en vervolgens met het drinken van de moedermelk. Uw hond heeft deze spoelwormen ergens in het lichaam opgeslagen in een rustfase. Tijdens de dracht komen deze wormen uit de rustfase, waardoor ze de pups besmetten. Dit gebeurt ook wanneer u uw hond van tevoren eventueel ontwormd heeft omdat het ontwormingsmiddel de in rust zijnde wormen niet kan bereiken. Aangezien de wormen beschadigingen aan de longen en de buikorganen kunnen geven, is het advies de pups regelmatig te ontwormen. Dit dient u dan op 2, 4, 6 en 8 weken leeftijd te doen, hierna elke maand totdat ze een half jaar oud zijn.

Het advies is de teef ook steeds te ontwormen. Aangezien niet elk ontwormingsmiddel geschikt is voor de zogende teef, raden wij u aan hierover eerst contact met ons op te nemen. De puppy’s moeten op 6, 9 en 12 weken hun vaccinaties krijgen, daarna pas als ze ongeveer één jaar oud zijn. De teef mag niet gevaccineerd worden als ze drachtig is. U kunt eventueel uw hond voordat ze drachtig wordt vaccineren, zodat ze veel antilichamen in de moedermelk heeft voor de puppy’s.

Wij adviseren u de pups niet voor acht weken bij de moeder weg te halen. U kunt ze aan de verandering van huis en eigenaar geleidelijk laten wennen door vanaf zes weken ze af en toe bij de moeder weg te halen. Ook kunt u de overstap naar de nieuwe eigenaar makkelijker maken door een stuk stof mee te geven wat in de mand heeft gelegen. Verder is het advies wat puppybrokken mee te geven, zodat de pup de eerste dagen hetzelfde te eten krijgt als bij in het nest. Zo zal de pup de minste stress hebben bij zijn nieuwe eigenaar. 

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.

De drachtige poes

De drachtige poes

Een nestje jonge kittens is erg schattig.
Helaas zitten de asielen vol met katten, dus is het handig om hier goed over na te denken. Mogelijk heeft u al een aantal mensen in gedachten die een kitten willen. Maar voordat u de kittens aan de nieuwe eigenaar geeft, komt er een hoop bij kijken. Hieronder vindt u informatie over de dracht en de bevalling van uw kat. Wanneer is het beste moment? Katten kunnen vanaf 6 maanden al krols worden, maar bij de meeste katten begint dit pas vanaf 8-9 maanden.

Katten worden onder invloed van het zonlicht krols. Als de dagen korter worden, blijft de krolsheid vaak uit. Wanneer in het voorjaar de dagen weer langer worden, begint de krolsheid weer. Binnenkatten kunnen echter het hele jaar door krols worden. Katten worden meestal elke 2-3 weken krols, maar soms kan dit ook elke 5 dagen optreden. U merkt dat uw kat krols is, als zij meer gaat miauwen dan normaal, graag naar buiten wil, rusteloosheid vertoont, minder eetlust heeft en haar staart en billen omhoog doet indien u boven de staartbasis aait. Katten bloeden niet, zoals honden dat wel doen, tijdens de krolsheid.

Wij raden u af om direct bij de eerst krolsheid de poes te laten dekken, aangezien zij dan nog erg jong is. De dracht en het zogen kosten zoveel energie, dat zij daardoor niet meer verder zal groeien. De poes zou in ieder geval één jaar oud moeten zijn, zodat zij voldoende gegroeid is. Dit betekent dat u dus een paar maanden haar bij de ongecastreerde katers weg moet houden.

Als het zover is, kunt u de poes naar de kater brengen of andersom. Mocht uw kat buiten lopen, dan is het mogelijk dat meerdere katers uw poes dekken. Zo kunnen de kittens verschillende vaders hebben. Door de prikkeling van de dekking treedt de eisprong op, waarna de bevruchting kan plaatsvinden. Vaststellen van de dracht Als uw kat gedekt is, is het handig om te weten of ze drachtig is of niet.

Tussen de 19e en 27e dag van de dracht kan de dierenarts proberen de vruchtblaasjes te voelen waar de kittens in zitten. Bij grote, zware en beweeglijke katten kan dit wat lastiger zijn. Daarna is er een periode waarin de vruchtblaasjes niet te voelen zijn. Met behulp van een echo is vanaf 23 dagen te bepalen of de poes drachtig is, maar hiermee is niet precies te bepalen hoeveel kittens u kunt verwachten.

Vanaf 40 dagen zijn de kittens zelf te voelen. Ook kan er nu een röntgenfoto van de buik gemaakt worden om te kijken of de poes drachtig is en, zo ja, van hoeveel kittens. Bij de meeste katten gaan vanaf 3,5-4 weken de tepels zwellen en worden de tepels roder van kleur. Ook kunnen de haren rondom de tepels gaan uitvallen, zodat de tepels duidelijk zichtbaar worden. Dracht Poezen zijn gemiddeld 64 dagen drachtig. Maar ze kunnen vanaf 59 tot 67 dagen na de dekking bevallen. Komen de kittens eerder of later, dan is het verstandig hierover contact met ons op te nemen.

De eerste zes weken kunt u uw poes blijven voeren zoals u gewend bent. Wij raden af om extra vitamines en mineralen te geven. Voor de laatste drie weken adviseren wij om kittenbrokken te gaan voeren in plaats van het normale voer. Hier zit in verhouding meer eiwit in, wat nodig is voor de sterke groei van de kittens in het laatste deel van de dracht en voor de melkproductie van de moeder.

De kittenbrokken dient u dan een paar dagen te mengen met het oude voer, dit om diarree te voorkomen als gevolg van een plotselinge voerwisseling. Op de verpakking staat vermeld hoeveel u moet geven aan uw kat. Geef zeker niet te veel, want dikkere katten hebben meer kans op geboorteproblemen. In de laatste week van de dracht kan uw kat minder gaan eten. U kunt haar dan vaker kleinere porties geven. U zult merken dat de buik van uw kat met name in het laatste deel van de dracht dikker zal worden.

Kraambed

Vaak is het zo dat uw kat zelf een plekje uitzoekt om te bevallen. Meestal is dit een donker plekje, zoals uw klerenkast of de kattenbak. Op zo’n moment verrast uw kat u met een nest jongen. Andere katten stellen de aanwezigheid van de eigenaar juist op prijs en zullen wachten totdat u thuiskomt. Rust is heel belangrijk voor de bevalling. Zoekt u daarom een rustig plekje in huis uit waar de poes zich op haar gemak voelt. Daar kunt u een werpkist voor uw kat neerzetten waarbij u de bodem isoleert met bijvoorbeeld kranten of handdoeken.

Handig is een kist met opstaande randen zodat de kittens er niet uit kunnen, maar de moeder wel. Pasgeboren kittens kunnen zichzelf niet goed warm houden. Het huis mag daarom niet te koud zijn, in ieder geval 23-25 graden. Daarnaast kunt u een warmtelamp gebruiken. Hieronder kunnen dan de kittens lekker warm liggen, zonder dat de moeder het te warm krijgt. Recht onder de lamp moet het dan zo’n 29-31 graden zijn. Een kruik of een warmtematje is ook een mogelijkheid.

Bevalling

Ongeveer 12 tot 24 uur voordat het eerste kitten geboren wordt, kunt u veranderingen aan uw poes zien. Ze kan wat onrustiger worden, minder eetlust hebben, wat meer poepen en plassen, soms braken of wat diarree hebben. Ook kan uw poes een typische lokroep hebben. Eén of twee dagen van tevoren kunt u heldere, slijmerige uitvloeiing zien, tenzij uw kat dat weg likt. Indien u lichtgroene of iets bloederige uitvloeiing ziet, heeft uw kat ontsluiting. Dan moet het eerste kitten binnen enkele uren geboren worden.

Katten waarbij de uitdrijving nadert, hyperventileren vaak opvallend. Het is dan prettig voor uw kat dat zij vers drinkwater tot haar beschikking heeft. Uw kat kan voor de geboorte van de eerste kitten vrij lang lichte weeën hebben om de geboorteweg op te rekken. Op het moment dat de geboorteblaas of het kitten zichtbaar is, dan wordt het kitten normaal gesproken binnen 15-45 minuten geboren. Nu heeft de poes persweeën en deze mogen dus niet langer aanhouden dan 45 minuten. U ziet hierbij duidelijke buikcontracties.

Op de volgende kittens mag niet langer dan 30 minuten geperst worden. De tijd tussen de geboorte van twee kittens is meestal 45-60 minuten (waar dus maximaal 30 minuten van geperst wordt). Het kan echter ook voorkomen dat de poes een langere pauze neemt waarin ze zelfs in slaap kan vallen. Het is handig om bij te houden wanneer de poes begint te persen, zodat u ook weet wanneer u hulp moet inschakelen.

Uw kat kan in verschillende houdingen persen. Meestal persen ze in poep-houding of borst-buikligging. Mede door de 1e positie worden regelmatig kittens in de kattenbak geboren. Kittens kunnen zowel in kop- als in stuitligging geboren worden. Beide liggingen zijn normaal.

Wanneer moet u contact opnemen?

Uiteraard kunt u altijd contact met ons opnemen op het moment dat u het niet vertrouwt. U belt dan naar de praktijk. Tijdens de openingstijden krijgt u een medewerkster aan de lijn, ’s avonds en in het weekend krijgt u een nummer te horen van de dienstdoende dierenarts.

In de onderstaande gevallen is het noodzakelijk om een dierenarts te bellen:

  • 30 minuten heftig persen zonder vordering (45 minuten op de eerste kitten)
  • 1,5-2 uur zwak persen zonder vordering
  • 2-3 uur niet meer persen terwijl er nog kittens in de baarmoeder zitten
  • Als de poes ziek lijkt (braken en diarree rond de bevalling is “normaal”)
  • Stinkende, raar gekleurde uitvloeiing of veel bloed uit de vulva
  • Als uw kat 2 dagen over tijd is

Na de bevalling

Bij het eerste kitten kunnen vooral onervaren moeders in “paniek” raken. Daarom is het belangrijk dat uw kat in een rustige omgeving is en dat er iemand bij is die haar kan begeleiden. De moederpoes likt de pasgeboren kittens direct na de geboorte. Hierdoor scheuren de vliezen en maakt ze de kittens droog. Verder wordt ook de ademhaling door het likken gestimuleerd.

Mochten de vliezen niet door de moeder verwijderd worden, dan is het zaak dit zo snel mogelijk te doen. Vooral katten met korte neuzen, zoals Perzen, kunnen hier moeite mee hebben. Een kitten waarvan de ademhaling niet op gang komt, kunt u helpen door het slijm uit de bek te zuigen met een slangetje of de kitten voorzichtig met een zwiepende beweging met de kop naar beneden leeg te zwaaien. Ook kunt u het kitten gaan droogwrijven om zo de ademhaling te bevorderen. De pasgeboren jongen zullen direct gaan zoeken naar een tepel en gaan drinken. Hierdoor stimuleren ze de voortgang van de bevalling. Normaal gesproken scheurt de navelstreng uit zichzelf af. Mocht de navelstreng nog bloeden of niet afscheuren, dan kunt u deze afbinden met stevig garendraad ontsmet met spiritus op minstens één centimeter van de buikwand. De navelstomp kunt u ontsmetten met Betadine. De nageboorten worden vaak al tussen de kittens in uitgedreven. De nageboorten eet de poes vaak op.

Zorg ervoor dat niet alle nageboorten door de moederpoes opgegeten worden, aangezien ze er diarree van kan krijgen. Bij elk kitten hoort een nageboorte. Als er eentje achterblijft, kan dit problemen geven. Het is dus belangrijk om de nageboorten te tellen. Mocht uw kat gejongd hebben, zonder dat u erbij was, dan vindt u vaak vrij weinig terug. De poes blijft na de bevalling nog enige tijd vloeien. De eerste dagen zal dit vooral bloederig zijn.

Tussen de 5e en 8e dag wordt de uitvloeiing lichter van kleur, tenslotte ongekleurd en na 8 tot 10 dagen is de uitvloeiing gestopt. Ze mag geen stinkende, chocoladekleurige uitvloeiing hebben, dit kan wijzen op een baarmoederontsteking. De moederpoes zal meer energie nodig hebben om de melk te produceren. Afhankelijk van de hoeveelheid kittens kan dit twee tot drie keer zoveel zijn als normaal. Geef regelmatig kleinere beetjes eten.

U kunt de kittenbrokken blijven geven. Door het drinken van de kittens bij de moeder, kan de krolsheid uitblijven.
Maar regelmatig zien we dat na één week uw kat weer krols is en dus weer zwanger kan raken! Houd dit goed in de gaten. Vanaf 6 weken na de bevalling kunnen wij uw kat steriliseren. Eerder heeft niet de voorkeur, aangezien de operatiewond tussen de melkklieren in ligt.

De kittens

De kittens kunt u merken met nagellak ter herkenning als ze te veel op elkaar lijken (op de kop/billen/staart) en vervolgens dagelijks wegen. Kittens mogen NIET afvallen na de bevalling.

Als dit wel gebeurt, dan is er iets mis: de kitten/moederpoes is ziek en/of de moeder geeft te weinig melk. Neem in dit geval altijd contact met ons op. Op ongeveer de tiende dag gaan de oogjes en de oortjes open. Als het goed is, is het geboortegewicht van de kittens dan verdubbeld. Behalve het wegen, hoeft u de eerste drie weken weinig te doen. De kittens zijn, als het goed is, rustig. Ze slapen, ze eten en ze groeien.

Als er onrust in het nest is, dan is er iets niet in orde. Ze kunnen honger hebben, het te koud of te warm hebben of ze zijn ziek. Zieke kittens groeien slecht of niet, zijn traag en kunnen koud zijn. Voor kittens die onvoldoende groeien, is er speciale kunstmelk voor katten. Dit kunt u bij ons halen. Na drie weken kunt u eventueel wat geweekte kittenbrokjes of pap (met water aangemaakt!) gaan bijvoeren. Na vijf tot zes weken neemt de melkproductie bij de moeder af en hebben de kittens meer vast voedsel nodig. Verhoog de hoeveelheden geleidelijk.

Na zes weken zullen de kittens nauwelijks nog bij hun moeder drinken. In kittenbrokken zit verhoudingsgewijs meer eiwitten die de kittens nodig hebben voor de groei. Geef de hoeveelheid verdeeld over vijf porties. U hoeft geen extra vitaminen en mineralen te geven, die zitten allemaal al in de kittenbrokken.

Uiteraard moeten de kittens altijd de beschikking over vers drinkwater hebben. Ontwormen en inenten Alle kittens worden besmet met spoelwormen door het drinken van de moedermelk. De moederpoes heeft deze spoelwormen ergens in het lichaam opgeslagen in een rustfase. Tijdens de dracht komen deze wormen uit de rustfase, waardoor ze de kittens besmetten. Dit gebeurt ook wanneer u uw kat van tevoren eventueel ontwormd heeft omdat het ontwormingsmiddel de in rust zijnde wormen niet kan bereiken.

Aangezien de wormen beschadigingen aan de longen en de buikorganen kunnen geven, is het advies de kittens regelmatig te ontwormen. Dit dient u dan op 3, 5, 7 en 9 weken leeftijd te doen, hierna elke maand totdat ze een half jaar oud zijn. Het advies is de moederpoes ook steeds te ontwormen. Aangezien niet elk ontwormingsmiddel geschikt is voor de zogende poes, raden wij u aan hierover eerst contact met ons op te nemen. De kittens moeten op 9 en 12 weken hun vaccinaties krijgen, daarna pas als ze ongeveer één jaar oud zijn.

De poes mag niet gevaccineerd worden als ze drachtig is. U kunt eventueel uw poes voordat ze drachtig wordt vaccineren, zodat ze veel antilichamen in de moedermelk heeft voor de kittens. Wij adviseren u de kittens niet voor acht weken bij de moeder weg te halen. Zo krijgen de kittens voldoende tijd om een hoop goede dingen te leren van de moederpoes.

De broertjes en zusjes uit het nest

Kittens die te vroeg weggehaald zijn uit het nest, kunnen later veel kattenkwaad uithalen! U kunt de kittens aan de verandering van huis en eigenaar geleidelijk laten wennen door vanaf zes weken ze af en toe bij de moeder weg te halen. Verder is het advies wat kittenbrokken mee te geven, zodat de kitten de eerste dagen hetzelfde te eten krijgt als in het nest. Zo zal het kitten de minste stress hebben bij zijn nieuwe eigenaar. 

Heeft u vragen naar aanleiding van bovenstaande informatie? Neem dan contact met ons op.

Terug naar Informatie