Konijn

Konijnen zijn hele leuke dieren, echter hebben ze wel vele en grote behoeften.

Vanuit de natuurlijke behoefte van konijnen weten we dat ze het volgende nodig hebben:

  • Een aparte plek om de behoeften te doen
  • Een plek om te schuilen en te rusten
  • Diverse uren per dag beweging buiten het hok 
  • Contact met soortgenoten

Konijnen zijn herbivoren. Ze hebben een maagdarmkanaal waarbij de microflora erg belangrijk is voor een goede vertering. Naast dat een konijn altijd hooi en water ter beschikking dient te hebben zijn ze gek op kruiden. Hoe leuk is het dan ook om een kruidentuintje voor je konijnen te planten!

Konijnen lijken heel knuffelbaar, maar zijn hier niet voor gemaakt. Vanuit de natuur zijn het prooidieren waardoor optillen en knuffelen voor hun bedreigend kan zijn. Wel zijn konijnen slim en leergierig! High Five met je konijn, het is mogelijk, evenals het aanleren van verschillende commando’s. Konijnen leven in de natuur samen met minimaal een soortgenoot. Het voorkomen van veelvuldige voortplanting door middel van castreren/steriliseren is dan wel van belang. Ook zijn er bepaalde ziektes die konijnen kunnen oplopen, gelukkig is het tegenwoordig mogelijk om konijnen hier tegen te vaccineren.

Voor uitgebreidere informatie over de huisvesting, het konijnengebit, voeding, vaccineren, steriliseren/castreren, kunt u klikken op de desbetreffende onderstaande link of telefonisch contact met ons opnemen.

Voor vragen over gedrag en verzorging van konijnen kunt u eventueel contact opnemen met onze konijnendeskundige via: konijnendeskundige@gmail.com

  • E. Cuniculi
  • Gebit
  • Gedrag
  • Huisvesting
  • Myiasis
  • Steriliseren/castreren
  • Vaccinatie
  • Voeding

E. Cuniculi

Besmetting met E. Cuniculi

Encephalitozoon cuniculi (E. cuniculi) is een protozoaire ziekte. Een protozo is een heel klein organisme dat iets groter is dan een bacterie en kleiner dan een meercellig organisme. Om zich te vermeerderen heeft het een gastheer (het konijn) nodig.

Levenscyclus van E. cuniculi

Na een besmetting worden de E. cuniculi-parasieten in het lichaam opgenomen en gaan in regressie. Ze komen in de latente fase (rustfase) en leven in synergie met het konijn: er zijn geen ziekteverschijnselen aanwezig. Wanneer er een stressmoment optreedt in het leven van een geïnfecteerd konijn, dan kunnen de parasieten uit de latente fase komen en overgaan naar het acute infectiestadium. Hierbij gaan de parasieten zich sterk vermeerderen en ontstaat er een ontstekingsreactie van het lichaam hierop. Als de ontsteking al langere tijd aanwezig is en we zien een reactie van het lichaam erop in de vorm van woekerende ontstekingshaarden, dan noemen we het een chronisch infectiestadium.

E. cuniculi verschijnselen

Hieronder staan de hoofdsymptomen van E. cuniculi vermeld. Er kunnen echter ook mengvormen voorkomen:

  1. Hersenproblemen: nystagmus (oogbeving), scheve kop of tollen om de lengteas
  2. Achterhandsproblemen: slappe of verlamde achterpoten
  3. Blaas- of nierproblemen: urine lekken en/of veel drinken en plassen
  4. Oogproblemen: lensverkleuringen, cataract (staar) of uveitis (ontsteking van de iris), verdikkingen in het oog
  5. Vermageren zonder aanwijsbare oorzaak

Waarom geeft E. cuniculi neurologische verschijnselen?

E. cuniculi-sporen (voortplantingscellen) verspreiden zich door het lichaam en hebben een voorkeur voor zenuwweefsel. Het nestelt zich in de hersenen, het evenwichtsorgaan en/of in het ruggenmerg. Op deze manier kan het afwijkingen aan de kop en de achterpoten geven. Ook tast het de nieren en de zenuwcellen in de blaas aan. Door de nierontsteking drinkt en plast het konijn veel. Door de aantasting van de blaaszenuwen kan het konijn niet meer actief plassen en lekt het urine, waardoor een huidontsteking kan ontstaan.

Besmetting met E. cuniculi

Er zijn 3 fases van de parasiet.

1e fase: de parasiet komt via de bek in de gastheer terecht, de infectiefase. De parasiet dringt binnen in gastheercel en injecteert zijn inhoud (sporen) hier in.

2e fase: proliferatie fase = vermeerderingsfase in de gastheercel.

3e fase: sporogenie (vorm van aseksuele voortplanting waarbij er een meervoudige deling plaatsvindt). Er groeien zoveel sporen dat de gastheercel openbarst. De sporen verspreiden zich door het lichaam en komen via de urine naar buiten.

Besmetting kan plaatsvinden van het ene naar het andere konijn via de urine of via de baarmoeder van moeder naar kind. Infecties kunnen latent aanwezig blijven zonder klinische verschijnselen tot een moment waarop de weerstand minder is en er wel verschijnselen optreden.

E. cuniculi hoeft niet permanent klachten te geven. Het is mogelijk dat uw konijn in het verleden af en toe met een poot trok of urineverlies had. Dit kan dan een paar dagen geduurd hebben om vervolgens na een paar weken/maanden weer terug te komen.

Op welke leeftijd komt het voor?

We zien vaker oudere konijnen met deze ziekte dan hele jonge konijntjes. Vaak zijn er, net voordat het probleem zich openbaarde, stressmomenten aan te wijzen.

Hoe toon je de ziekte aan?

E. cuniculi is lastig te diagnosticeren. De aanwezigheid van antistoffen in het bloed is een aanknopingspunt dat het om E. cuniculi kan gaan, echter het is geen bewijs. Veel konijnen die geïnfecteerd zijn met E. cuniculi vertonen geen symptomen. Daarom is bloedonderzoek niet zinvol.
Mocht je een andere ziekte vinden, dan is dit het bewijs dat het geen E. Cuniculi is. Indien een konijn verdacht wordt van een infectie met E. cuniculi dan gaan we van een infectie met deze ziekte uit tot het tegendeel bewezen is.

Hoe behandelen we de ziekte E. cuniculi?

Hoe langer er gewacht wordt met behandelen des te slechter wordt de prognose. Daarom beginnen we direct met medicatie zodra we een verdenking hebben dat uw konijn E. cuniculi heeft.
We behandelen de konijnen met diverse medicijnen, de belangrijkste is Fenbendazol. We doseren gedurende 2 weken een dosering van 2x daags 20 mg/kg LG, daarna 2x daags 10 mg/kg LG gedurende 2 – 3 maanden.
Fenbendazol doodt de parasieten niet maar zorgt dat het lichaam geholpen wordt om de ontstekingsverschijnselen af te remmen die ontstaan door de parasiet. De reactie van het lichaam op de parasiet wordt als het ware afgeremd, zodat de E. cuniculi symptoomloos wordt. Met andere woorden, de parasiet is nog steeds aanwezig, maar het konijn is er niet ziek meer van. Het is van de acute fase terug in de latente fase gekomen.
Dit betekent dat de ziekteverschijnselen weer de kop kunnen opsteken bij periodes van stress, ziekte of andere oorzaken van verminderde weerstand. Indien er een terugval is adviseren we het konijn weer te behandelen. In erg heftige gevallen laten we 4x per jaar het konijn preventief behandelen en bij periodes van stress nog eens een keer extra (nu steeds een behandeling van 2 weken).

Behandel ook de hokgenoten

Omdat E. cuniculi besmettelijk is, adviseren we ook om konijnen in hetzelfde hok gedurende 2 weken met 2x daags 10 mg/kg LG te behandelen. Dit is omdat je niet zeker weet of het besmette konijn op dat moment actief parasieten aan het uitscheiden is.

Voorkomen van problemen

De E. cuniculi besmetting is moeilijk tegen te gaan, ook omdat het konijn al lang geïnfecteerd kan zijn zonder dat hij er last van heeft. Hygiënemaatregelen kun je echter wel treffen. Maak elke week het hele hok schoon en de plas- en poepplekken dagelijks.
De sporen kunnen 2 weken overleven bij kamer temperatuur en zelfs weken tot maanden bij een vochtige en warme omgeving.
(Mocht uw konijn onverhoopt komen te overlijden maak dan het hok goed schoon en ontsmet het. Om besmetting naar andere konijnen te beschermen kun je het hok schoonmaken met 0,1% bleek of met 70 % Ethanol om de sporen te doden.)

Overdenkingen: hoe lang ga je door met behandelen?

In de meest ideale situatie is uw konijn na een paar dagen volledig genezen. Echter dit is zeker niet altijd het geval. Tijdens een behandeling willen we wel een verbetering zien optreden. Als dit niet gebeurt dan is een belangrijke overweging of je door mag/moet gaan met behandelen. Het konijn moet een konijn-waardig bestaan hebben: is het dier aan het lijden en is de situatie uitzichtloos of hopeloos, dan kan er beter voor gekozen worden om het konijn in te laten slapen.

Gebit

Gebit

Konijnen hebben tanden en kiezen die door blijven groeien gedurende het leven. De voortanden zijn vrij lang en moeten op elkaar aansluiten. Als dit niet het geval is kunnen deze doorgroeien en in het slijmvlies of uit de bek steken. Meestal is het probleem onder controle te houden door de tanden eens in de paar maanden te slijpen. Wanneer dit niet voldoende is kan het nodig zijn de voortanden te laten verwijderen. Uw konijn moet hier wel voor onder narcose.

Vaak ziet u  bij konijnen, waarbij de voortanden een afwijkende slijtage hebben, dat de kiezen ook problemen gaan geven. Ook zonder afwijkende stand van de voortanden kunnen kiesproblemen ontstaan. Als de kiezen niet goed op elkaar afslijten kunnen er haken ontstaan die of richting de tong of richting de wang groeien. Dit kan gepaard gaan met veel pijn. Sommige houden al op met eten als ze een klein haakje hebben, dus het is erg belangrijk hier goed op te letten. Bij verminderde eetlust ziet u vaak ook afwijkende keutels (veel kleine keutels, soms met puntvormige uitsteeksels) of minder keutels.

Ook een verkeerd voedingspatroon kan gebitsproblemen veroorzaken. Een voorbeeld daarvan is te weinig hooi eten of eigenlijk te weinig malen, dit kan haken op de kiezen veroorzaken. Meer informatie over voeding kunt u lezen onder het kopje ‘voeding’.

Het is verstandig om contact met ons op te nemen als uw dier ophoudt met eten.

 

Gedrag

Gedrag

Konijnen staan qua gedrag nog erg dicht bij de natuur. Bij een konijn wat ongewenst gedrag vertoont is het altijd eerst de vraag of dit natuurlijk gedrag is. Veel voorkomend ongewenst gedrag is knagen op spullen, plassen op bepaalde plaatsen en ontsnappen, dit is echter voor het konijn natuurlijk gedrag.

Ook weten we dat konijnen in de natuur altijd met een of meerdere soortengenoten samen leven. Echter blijkt de partner die wij uitgekozen hebben niet vanzelfsprekend de (direct) geschikte partner te zijn.

Op al deze vlakken kan een konijnendeskundige, dat is iemand die zich heeft verdiept en afgestudeerd is, op verzorging, voeding en gedrag van konijnen, u bij kan helpen.

Huisvesting

Huisvesting

Vanuit de natuurlijke behoefte van konijnen weten we dat ze het volgende nodig hebben:

  • Een aparte plek om de behoeften te doen
  • Een plek om te schuilen en te rusten
  • Diverse uren per dag beweging buiten het hok
  • Contact met soortgenoten

Wat heeft een konijn nodig in zijn huis:

  • Een hok: binnen, buiten of beide
  • Ren
  • Schuilplaats
  • Bodembedekker
  • Voerbak
  • Waterbak/waterfles
  • Hooiruif/hooibal
  • Toilet
  • Speelgoed

De meeste hokken die beschikbaar zijn voor konijnen zijn te klein om aan de behoefte van konijnen te voldoen. Daarom is het belangrijk dat een konijn een aantal uren per dag in een ren of afgezette ruimte kan loslopen, met eventueel wat brokjes door de ruimte verspreid en met wat speeltjes. Konijnen willen graag kunnen schuilen, een kartonnen doos is hiervoor uitermate geschikt. Houd met het uitkiezen van een konijnenhok rekening met het gemak van het reinigen ervan, hout is namelijk lastig goed schoon te maken terwijl een plastic bak makkelijk schoon wordt. U kunt de kooi prima reinigen met huishoudazijn, dit is milieuvriendelijk, goedkoop en niet giftig voor een konijn. Daarnaast bestrijdt het ook schimmels en bacteriën.

Een konijn is van nature zindelijk. Er kan hem dus aangeleerd worden om op een toiletje in zijn kooi te ontlasten. Als bodembedekker adviseren wij u om een van de volgende producten te gebruiken: katoen, hennepvezel, gemalen maiskernen of stro. Vaak wordt stro gebruikt als toplaag van de bodembedekking, voor het toilet wordt vaak geen gebruik gemaakt van stro.

Let op: Veel konijnen en knaagdieren worden op zaagsel gehouden, omdat het goedkoop is, goed absorberend is en lekker ruikt. Uit onderzoek blijkt dat zaagsel van naaldbomen schadelijke stoffen kan bevatten. Dit zijn onder andere abietinezuur en fenolen. Deze verhogen de kans op leverfunctiestoornissen, leverziekten, klachten aan luchtwegen (longontsteking) en kanker bij deze dieren.

Ook heeft een konijn een voerbak nodig. Zorg dat deze stevig is zodat het konijn er niet mee kan gaan spelen en zichzelf kan bezeren. De voerbak hoeft u echter niet altijd te gebruiken, in de natuur zoeken konijnen naar hun voedsel dus leg gerust eens wat losse brokjes in het hok of in de ren. Zorg ervoor dat uw konijn altijd vers water tot zijn beschikking heeft. Vergeet ook niet om regelmatig het waterbakje of waterfles goed te reinigen met gekookt water.

Een continue gevulde hooibal of hooiruif is erg belangrijk. Hooi dient namelijk onbeperkt aanwezig te zijn voor een konijn. Hierover kunt u meer lezen onder het kopje ‘voeding’.

Konijnen zijn echte bezigheidsdieren. Een konijn heeft veel beweging en aandacht nodig, u kunt ze in dat opzicht wel vergelijken met honden. Zorg daarom voor speeltjes zoals: boomstammetjes, kartonnen doosjes om voer in te verstoppen en een speelbal. Konijnen worden, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, niet graag opgepakt en vastgehouden. Hierdoor zijn ze minder geschikt voor kleine kinderen.

Tevens zijn konijnen groepsdieren, daarom is het voor het konijn het beste om een maatje te hebben. De beste combinatie is een gecastreerde rammelaar en een gesteriliseerde voedster. Let bij het aanschaffen van een konijn op gedrag, ras, leeftijd, geslacht, gezondheid en grootte. Een konijnenopvang of een goede dierenwinkel weet wat voor een konijnen ze hebben zitten, dus vraag gerust om meer informatie over het konijn dat uw aandacht trekt!

Als u heeft besloten om een tweede konijn te nemen, dan is het doel om een juiste kameraad te vinden. Heeft u al een jong en wat angstig konijn, dan kunt u het beste een wat opener leeftijdsgenootje zoeken. Ook hiervoor kunt u het beste naar een konijnenopvang of een goede dierenwinkel gaan, deze kunnen u vertellen of ze mogelijk een geschikte kandidaat hebben.  Vraag bij het ‘koppelen’ van de twee konijnen begeleiding van iemand bij de konijnenopvang, dierenwinkel, gedragstherapeut of dierenkliniek. ‘Koppelen’ moet zorgvuldig gebeuren en heeft voldoende rust en tijd nodig.

Myiasis

Myiasis

Myiasis is een aandoening die wordt veroorzaakt door larven van verschillende soorten vliegen. Het staat ook wel bekend als huidmadenziekte. De myiasis vliegen worden vooral aangetrokken door een vacht die met urine of ontlasting is bevuild en door wonden. De vliegeneitjes worden in de aangekoekte vacht of wond gelegd. Vervolgens graven de uitgebroede larven zich door de huid en komen terecht in het onderhuidse weefsel van het dier. Myiasis heeft veelal verstrekkende gevolgen voor de gezondheid van een dier en is in veel gevallen zelf levensbedreigend. Een uitgebreide en intensieve behandeling is daarom van groot belang.

In veel gevallen bestaat er een onderliggende oorzaak van myiasis. De oorzaken zijn meestal te herleiden tot situaties waarin konijnen, bijvoorbeeld vanwege overgewicht, rugklachten en verkeerde voeding het gebied rondom de anus niet goed schoon kunnen krijgen waardoor er ontlasting en/of urine aan de vacht blijft plakken. Het is belangrijk om een dier dat myiasis heeft (gehad) goed te onderzoeken om eventuele oorzaken vast te stellen.

De behandeling van myiasis begint vaak met het scheren van de vacht om zo goed het getroffen gebied in beeld te krijgen. Daarnaast wordt het dier gewassen met een speciale shampoo en worden zo alle maden verwijderd.

Thuis gaat de behandeling verder met onder andere pijnmedicatie, dwangvoeren en verdere wondbehandeling. Ook kan het konijn in gesprayd worden, ter preventie en bestrijding van infecties met maden, dit wordt vooral aangeraden tijdens de warme en vochtige jaargetijden met een piek in de zomermaanden.

Verdenkt u uw konijn van myiasis of heeft uw konijn een vieze achterhand, neemt u dan contact met ons op voor verder advies en behandeling.

Steriliseren/castreren

Steriliseren/castreren

Sterilisatie bij vrouwtjes

Er zijn een aantal redenen om vrouwtjeskonijnen te steriliseren:

  1. Voorkomen van ongewenste dracht
  2. Voorkomen van baarmoederkanker of baarmoederontsteking
  3. Agressiviteit of dominantie van konijnen tegengaan

1) Konijnen zijn vruchtbaar vanaf 3-5 maanden. Dan kunnen ze al gelijk drachtig raken. Mocht u een nestje willen, dan heeft het niet de voorkeur om dat al zo jong te laten gebeuren. Het konijn moet eerst uitgegroeid zijn. Het verschilt per ras op welke leeftijd dat is. Mocht u later een nestje willen, dan is het verstandig om het mannetje gescheiden te houden van het vrouwtje. Regelmatig contact (bijvoorbeeld onder toezicht of gescheiden via gaas) is aan te raden. Mocht u geen nestje willen, dan is steriliseren een goede optie.

2) Vrouwtjeskonijnen hebben een grote kans om baarmoederkanker te krijgen op latere leeftijd als zij niet gesteriliseerd zijn. Het risico begint vanaf het 2e levensjaar en neemt dan toe. Het is bekend dat konijnen van 4 jaar of ouder van sommige rassen (onder andere de Havana en Hollander) 50-80% baarmoederkanker krijgt! Bij andere rassen zijn er geen precieze gegevens bekend, maar ook hier ligt het percentage hoog.

De kanker ontwikkelt zich langzaam, meestal zaait het met 1-2 jaar uit. Konijnen tonen verminderde vruchtbaarheid en kleinere nesten. Eigenaren zien soms voor het eerst bloed in de urine of een slijmerige uitvloeiing bij de schaamlippen. In een later stadium worden konijnen stiller, verliezen ze hun eetlust en worden kortademig als gevolg van de uitzaaiingen naar de longen.

Omdat konijnen echte “binnenvetters” zijn, is het echter moeilijk te zien dat ze er last van hebben. In sommige gevallen is uw konijn ineens overleden zonder dat u iets gemerkt heeft.

Om dit te voorkomen, raden wij aan uw konijn te laten steriliseren.

3) Bij vrouwtjes die in groepsverband leven, is de kans groot dat dit goed blijft gaan. Het kan echter ineens omslaan waarbij ze agressief en territoriaal gedrag laten zien. Meestal begint dit rond de 5 maanden, wanneer ze in de puberteit komen. Als u dit gedrag ziet, is het belangrijk de konijnen zo snel mogelijk te scheiden. Wanneer u te lang wacht, kunnen er ernstige verwondingen ontstaan, plus dat de konijnen later niet meer met elkaar kunnen opschieten. Door sterilisatie worden de hormonen weggenomen, waardoor het agressieve en dominantie gedrag weggaat.

Konijnen kunnen vanaf 5-6 maanden gesteriliseerd worden. Gezien het risico op baarmoederkanker, doen wij dit het liefste voor het 2e levensjaar.

Voor de operatie mag uw konijn gewoon nog eten, uw konijn mag dus niet nuchter zijn! Dit komt omdat konijnen ten eerste niet kunnen braken en ten tweede hun darmen altijd gevuld moeten zijn met eten in verband met de hoge stofwisseling.

Na de operatie is het belangrijk dat uw konijn zo snel mogelijk weer gaat eten. Binnen 12 uur na de operatie moet uw konijn weer zelf eten. De stofwisseling van een konijn is erg hoog en de darmen moeten continu gevuld zijn met eten. Als uw konijn weigert te eten, zult u uw dier moeten dwangvoeren.  Water en eten kunt u ingeven met een spuitje. Bied dingen aan die bekend zijn bij uw konijn, u zou ook kruiden zoals peterselie of basilicum aan kunnen bieden. Dit soort voeding eten ze vaak sneller dan droogvoer.

Zeker tijdens kouder/vochtig weer is het beter om uw konijn extra warmte te bieden in de vorm van dekens en het buitenhok eventueel in de schuur te zetten voor extra beschutting, zo zal uw konijn niet snel te koud worden. Houdt u het dier extra goed in de gaten.

Neemt u in ieder geval altijd contact met ons op als uw konijn zich niet goed herstelt.

Castratie bij mannetjes

Konijnen zijn vanaf 3,5 maand geslachtsrijp en vanaf 5-8 maanden komen zij in de puberteit. De urine van uw konijn gaat nu vaak sterker ruiken. De hormonen (testosteron) kunnen voor ongewenst gedrag zorgen, zoals sproeien om het territorium af te bakenen, plassen over uw eigendommen, rijden op u of agressief gedrag gaan vertonen om zijn territorium te verdedigen. Wanneer u bijvoorbeeld eten gegeven heeft en u het konijn daarna wil aaien, gaat hij grommen en/of bijten. Dit alles kan door hormonen komen. Castratie kan hierbij helpen om het territoriale gedrag te doen afnemen en het sproeien te laten stoppen.
Als u meerdere konijnen heeft, is castratie over het algemeen noodzakelijk. Vrouwelijke dieren kunnen drachtig raken, mannetjes zullen met elkaar gaan vechten (ook broers). Vanaf 3 maanden kunnen de mannetjes al territoriumgedrag en dominantie vertonen. Het liefst castreren wij de konijnen pas vanaf 4-5 maanden, zodat ze wat meer uitgegroeid zijn. Mocht dit lastig zijn vanwege het gedrag, dan kunt u de konijnen tijdelijk gescheiden houden (door middel van gaas of 2 hokken dicht bij elkaar).

Na de castratie kunnen, na een wenperiode, de konijnen weer bij elkaar gehouden worden.
In theorie is het mogelijk dat konijnen tot 6 weken na de castratie nog vruchtbaar is. Het is dus belangrijk het mannetje nog even gescheiden van het vrouwtje te houden!

Voor de operatie mag uw konijn gewoon nog eten, uw konijn mag dus niet nuchter zijn! Dit komt omdat konijnen ten eerste niet kunnen braken en ten tweede hun darmen altijd gevuld moeten zijn met eten in verband met de hoge stofwisseling.

Na de operatie is het belangrijk dat uw konijn zo snel mogelijk weer gaat eten. Binnen 12 uur na de operatie moet uw konijn weer zelf eten. De stofwisseling van een konijn is erg hoog en de darmen moeten continu gevuld zijn met eten. Als uw konijn weigert te eten, zult u uw dier moeten dwangvoeren.  Water en eten kunt ingeven met een spuitje. Bied dingen aan die bekend zijn bij uw konijn, u zou ook kruiden zoals peterselie en basilicum aan kunnen bieden. Dit soort voeding eten ze vaak sneller dan droogvoer.

Zeker tijdens kouder/vochtig weer is het beter om uw konijn extra warmte te bieden in de vorm van dekens en het buitenhok eventueel in de schuur te zetten voor extra beschutting, zo zal uw konijn niet snel te koud worden. Houdt u het dier extra goed in de gaten.

Neemt u in ieder geval altijd contact met ons op als uw konijn zich niet goed herstelt.

Vaccinatie

Vaccinatie

Myxomatose en het viraal haemorrhagisch syndroom (afgekort VHS) zijn twee ernstige (maar te voorkomen) besmettelijke ziekten bij konijnen.

Myxomatose wordt veroorzaakt door een virus. Als een dier besmet is, zien we dat het eerst aan dikke, vochtige zwellingen op de kop en de snuit. Andere klassieke symptomen zijn ‘slaperige ogen’, opgezwollen lippen, kleine zwellingen aan de binnenkant van het oor en dikke zwellingen rond de anus en geslachtsorganen. Binnen een paar dagen kunnen deze zwellingen zo ernstig worden dat ze blindheid kunnen veroorzaken. Eten en drinken worden steeds moeilijker wat uiteindelijk tot de dood zal leiden.

Bij myxomatose duurt het 5 tot 14 dagen voordat de symptomen van de ziekte zichtbaar worden. Over het algemeen leidt een ernstige myxomatose infectie van een kwetsbaar konijn binnen 12 dagen tot de dood, veelal als gevolg van een secundaire longinfectie. Niet alle besmette konijnen gaan dood, hoewel in het wild minder dan 10% overleeft. Door een behandeling in te zetten met pijnstillers, ontstekingsremmer, oogzalf en antibiotica. Daarnaast is voornaamste belang dat uw konijn voldoende voedingsstoffen binnen krijgt, in sommige gevallen zal het dus noodzakelijk zijn om het konijn te gaan dwangvoeren. Het kan 4-6 weken duren voordat uw konijn zich weer herstelt, het zal een intensieve periode voor u en uw konijn worden. Echter door deze intensieve verzorging zal het overlevingspercentage stijgen.

VHS wordt ook door een virus veroorzaakt, hoewel het een ander virus is dan het myxomatosevirus. Ook het verloop van de ziekte is heel anders. De meeste met VHS besmette konijnen sterven zeer snel, zonder dat er sprake is van zichtbare ziekteverschijnselen, afgezien van een periode van een paar uur waarin ze sloom en lusteloos zijn. Bij konijnen die langer blijven leven, kunnen de symptomen sterk variëren. Mogelijke symptomen zijn koorts en stuiptrekkingen, waarna het konijn in een dodelijk coma terechtkomt en binnen 12 tot 36 uur sterft. In sommige gevallen wordt vlak voor de dood nog bloederige afscheiding uit de neus waargenomen.

De incubatietijd van VHS is heel kort, meestal tussen 1 en 3 dagen. Het VHS-virus wordt uitgescheiden in de urine, uitwerpselen en afscheiding uit de luchtwegen van besmette konijnen en verspreidt zich snel naar andere dieren, hetzij door rechtstreeks contact hetzij als gevolg van de verspreiding van het virus – dat zo sterk is dat het vele maanden in de omgeving kan overleven – via besmette kleding, hokken, water, stro, hooi, voerbakken en andere voorwerpen.
Een ander kenmerk van VHS is dat het verloop van de ziekte heel acuut is en dat veel dieren voorafgaand aan hun dood geen duidelijke symptomen vertonen. Door de zeer korte incubatietijd en weinig tot geen zichtbare symptomen is behandeling vaak al niet meer mogelijk.

Alle konijnen kunnen met myxomatose en VHS worden besmet, zowel binnen- als buitenkonijnen. Voorkomen van myxomatose en VHS is beter dan genezen! Voorkomen is een combinatie van twee manieren: weren van insecten en vaccineren.

Insecten zijn te weren door het gebruik van horren of zeer fijn gaas. Heeft uw hond/kat last van vlooien behandel uw konijn(en) dan ook preventief. De vaccinatie tegen deze ziektes moet jaarlijks gegeven worden. Vaccineren kan vanaf 5 weken leeftijd en biedt bescherming 3 weken nadat het vaccin is gegeven. U kunt hiervoor een afspraak maken tijdens het konijnenspreekuur, dat plaats vindt in het voorjaar. Het voordeel van het konijnenspreekuur is dat uw konijn geen extra stress heeft van andere huisdieren zoals katten en/of honden. Kunt u niet tijdens het konijnenspreekuur dan kunt u een afspraak maken op een datum die u beter schikt.

Hiernaast is ook een goede hygiëne van belang, zorg ervoor dat naast het hok ook de voederbakjes en drinkflessen regelmatig goed gereinigd worden. (Als uw konijn geënt is bij ons, krijgt u hierna een oproep als u konijn weer geënt moet worden.)

Mocht u uw een konijn verdenken van myxomatose, scheidt alle konijnen dan per direct en neem contact op met een dierenarts.

Voeding

Voeding

Konijnen zijn herbivoren. Ze hebben een maagdarmkanaal waarbij de microflora erg belangrijk is voor een goede vertering. Bij konijnen is het van belang dat ze goed eten. Als een konijn niet goed eet, kan het maagdarmkanaal stil komen te liggen wat een levensbedreigende situatie kan geven.

Konijnen hebben twee soorten ontlasting; een droge, harde, donkere keutel en een zachtere oranje/bruine keutel, die meestal in de ochtend ontstaat. Het konijn eet deze laatste keutel normaal gesproken op, waarbij veel belangrijke stoffen opgenomen worden. U hoort deze ontlasting dus niet in het hok aan te treffen. Als u deze wel aantreft, kan het zijn dat uw konijn te veel krachtvoer krijgt.

Er zijn veel verschillende voedingen op de markt waarvan ook een aantal niet geschikt zijn. Het mooiste is om pellets te geven. Pellets zijn een soort brokjes. De mixen met gekleurde brokjes en verschillen in structuur worden afgeraden omdat ze daar vaak alleen de lekkere dingen uit halen en de brokjes die ze eigenlijk moeten eten laten liggen. Volwassen konijnen mogen 20 gram per kg lichaamsgewicht per dag van de pellets eten.

Naast de pellet voeding is het erg belangrijk elke dag vers hooi aan te bieden. Het beste kan Timothy hooi gegeven worden. Het liefst geen hooi met alfalfa of klaver, aangezien hier te veel calcium inzit en het veel calorieën bevat.

U mag uw konijn elke dag een extraatje geven zoals verse groente, fruit, kruiden en houtachtige gewassen.

Kruiden die u kunt geven zijn: basilicum, dille, munt, peterselie, rozemarijn en tijm. Groenten hebben snel een negatief effect op het maagdarmkanaal (bijvoorbeeld het ontstaan van diarree), geef deze dus met mate. U kunt kiezen uit pompoen, wortelloof, witlof, radijsloof en andijvie. Fruitsoorten die geschikt zijn voor een konijn zijn banaan, appel (zonder pitten), mango en peer. Geeft u fruit met mate aangezien er veel suikers inzitten. U verwent een konijn ook door hem iets te geven om op te knagen zoals takken van de wilg, berk of els.

Let op! Laat een konijn vooral de volgende producten niet eten: narcissen, schermbloemen, agave, aronskelk, hulst, klimop, palmen, chrysant, madeliefje, tuingoudsbloem, begonia, berberis, cactus, anjer, kamperfoelie, winde, vetplant, rododendron, lupines, buxus, blauweregen, geranium, hortensia, iris, walnoot, hyacint, tulp, den, rabarber, tomaat, paprika en aardappel. Dit zijn namelijk voor het konijn een reeks giftige gewassen.

In de supermarkt en dierenwinkel worden veel producten aangeboden die er leuk uitzien, maar niet goed zijn voor het konijn. Likstenen worden sterk afgeraden. Ook de knaagstengels kunnen beter niet gegeven worden in verband met veel calorieën en veel suikers.

Eigenlijk kunt u het beste een selectie maken uit bovengenoemde voeding en hier niet van afwijken.

Als uw konijn ophoudt met eten, is het van belang zo snel mogelijk contact op te nemen met uw dierenarts.

Terug naar Dieren