Ziekte van Cushing – Dierenkliniek Buitenveldert – Amsterdam

Dierenkliniek Buitenveldert

Kliniek voor Gezelschapsdieren

Ziekte van Cushing

De ziekte van Cushing is een van de meest voorkomende hormonale ziektes bij de hond. De honden drinken veel en plassen daardoor veel, willen meer eten, worden kaal, verliezen spiermassa en/of krijgen een dikkere buik. Op langere termijn kunnen ze suikerziekte ontwikkelen, gewrichtsproblemen krijgen en worden ze gevoeliger voor infecties.

Bij de ziekte van Cushing produceren de bijnieren te veel van het hormoon cortisol. Dit hormoon, dat lijkt op het bekende medicijn prednison, is de oorzaak van alle genoemde verschijnselen. De ziekte van Cushing is goed te behandelen. De ziekte komt in twee vormen voor:

  1. Hypofyse-afhankelijke Cushing: door een (meestal kleine) tumor in een kliertje bij de hersenen.
  2. Bijnier-afhankelijke Cushing: door een bijniertumor.
    Om een goede behandeling te kiezen is het belangrijk om te weten welke vorm van de ziekte uw hond heeft.

Diagnose

De diagnose ziekte van Cushing wordt in Nederland gesteld door het meten van de hoeveelheid cortisol in urine. Deze test moet met zorg worden uitgevoerd.
Na dit urine onderzoek, is bij een op de drie dieren aanvullend onderzoek nodig om uit te zoeken welke vorm van Cushing de hond heeft (bijnier- of hypofysevorm) en om te kijken hoe ver de ziekte gevorderd is. Dit aanvullend onderzoek kan bestaan uit een echo van de buik, een röntgenfoto van de longen en/of een CT scan van de hypofyse.

Waarom behandelen?

Bij sommige honden zien we nog weinig klachten als de ziekte van Cushing wordt aangetoond. De aandoening is niet direct levensbedreigend. De behandeling kost veel geld en is niet zonder risico’s. Toch is het belangrijk om meteen te starten met een behandeling.
Uw hond is heeft namelijk echt last van deze ziekte en de klachten zullen na verloop van tijd alleen maar erger worden. Bij een succesvolle behandeling zullen de eerder genoemde klachten helemaal verdwijnen. In het beste geval kan uw hond zelfs volledig genezen.

Als uw hond niet wordt behandeld, kunnen uiteindelijk klachten ontstaan die niet meer weggaan na behandeling. Hierbij kunt u denken aan suikerziekte en verkalkingen in de huid. Ook is bij de ziekte van Cushing uw hond gevoeliger voor infecties (bijvoorbeeld een nierbekkenontsteking) die blijvende schade kunnen geven. Bij een te late diagnose of start van de therapie kan de ziekte van Cushing wel worden behandeld, maar een deel van de aangerichte schade is blijvend.

Behandeling van Cushing

In 15% van de gevallen wordt de ziekte van Cushing veroorzaakt door een bijniertumor. In dat geval is een operatie meestal de beste behandeling. Ook is behandeling met het medicijn trilostane (Vetoryl®)

Veruit het grootste aantal dieren (85%) met de ziekte van Cushing heeft de hypofyse vorm. De hypofyse is een klein kliertje, dat ligt in de schedel, net onder de hersenen. In de hypofyse van deze honden zit een (vaak speldenknop groot) tumortje. Dit is bijna altijd goedaardig en groeit over het algemeen langzaam. Zowel een operatie (verwijderen van de tumor) als een behandeling met medicijnen zijn mogelijk.

De behandeling is dus chirurgisch of met het medicijn trilostane (Vetoryl®). Beide behandelingen zijn goed, maar beide hebben ze voor- en nadelen.
Chirurgische behandeling houdt in dat uw hond onder narcose zal gaan en moet herstellen van een operatie.
Bij behandeling met medicatie bestaat er een kans op bijwerkingen. Ook dient de dosering regelmatig gecontroleerd te worden. Dit wordt gedaan door middel van lichamelijk- en bloedonderzoek.
Jeuk bij Cushing
Cushing is een aandoening die goed te behandelen is. Als uw hond aan het herstellen is en dus normaal gaat drinken en eten, kan het zijn dat hij jeuk krijgt.

Als uw hond vroeger een allergie had, kan deze onderdrukt zijn geweest door de ziekte van Cushing. Nu deze ziekte onder controle is, komt de oude allergie weer terug.

Een andere reden om jeuk te krijgen is het terug groeien van haren. Door de ziekte van Cushing heeft de haargroei stil gestaan. Nu uw hond nieuwe haren krijgt, kunnen de stoppeltjes leiden tot jeuk.